door Martin Liebregts
Bijna elke dag staat er in de krant een bericht over nieuwe perspectieven ten aanzien van duurzaamheid, die tot uitdrukking komen in uiteenlopende ambities. Het meest aansprekende geluid was voor mij het verhaal van de bestuursvoorzitter van Unilever, Paul Polman. In het interview in de NRC van 15 november 2010 getiteld ‘Met dit beleid nemen we een risico’ wordt gesteld: ‘Unilever wil tot 2020 de omzet verdubbelen en de milieubelasting halveren’. Tevens stelt hij: ‘Een bedrijf moet in de pas lopen met de samenleving’. Om dit handen en voeten te geven, heeft Unilever alle producten van de hele keten geanalyseerd op hoe groot de impact is op het milieu.
Een dergelijke beschouwing zou je ook in de bouw willen horen. Hier hoor je nog te weinig over dergelijke grote sprongen voorwaarts.
Maar er komen ook positieve signalen over de bouw in de krant. Zaterdag 7 mei 2011 stond het artikel ‘Zonder subsidie gaat het beter met zonnestroom’ in de NRC. Het bijzondere geluid was dat de kostprijs de afgelopen twee jaar is gehalveerd. En bij import uit China ligt de prijs nog lager. Dit betekent dat de markt vanuit nieuw aanbod in beweging is gekomen.
Wil het echt innoverend zijn, dan gaat het niet alleen om de prijs van een product, maar om de levering van een systeem. Ingeval van zonnepanelen gaat het meer om een totaalconcept van energieopwekking en installaties in de woning. Het aanbod van Active House, dat gedragen wordt door Danfoss en Velux, begint erop te lijken. Zowel de laatste partijen als de eerdergenoemde Unilever baseren zich op een (nieuwe) holistische strategie. Zij kijken niet naar de afzonderlijke producten en fasen, maar naar het geheel, waarbij het gebruik centraal staat.
Voor de bereikbaarheid van de ‘serie van één’ begint de lente voorzichtig door te breken. De prototypen verschijnen geleidelijk op het toneel. Om de ‘serie van één’ in de bouw dichterbij te brengen, moet een integrale benadering centraal komen te staan. Voortdurend moet er gekeken worden, wat dit voor het gebruik betekent. In dat geval heb je het over levensduur(verlenging), gebruiksmogelijkheden, gebruikskosten en uiteindelijk de mogelijkheden van hergebruik. Om dit te kunnen realiseren moeten de onderdelen van gebouwen vooral een relatie of betekenis voor het gebruik hebben (systemen of componenten) en de aanpassing, resp. vervanging moet maatwerk zijn op basis van standaardisatie. Dan is er eindelijk een duurzame weg.