Een serie over systeemwoningen -26-
De systeembouw laat een ontwikkeling zien vanuit de traditionele baksteen, naar grotere blokken (stapelbouw), via steeds groter wordende elementen (montagebouw) naar de volgende stap, namelijk gietbouw. Eerst worden de bouwdelen steeds groter gemaakt in de fabriek tot uiteindelijk de stap van de fabriek eveneens over wordt geslagen en er op de bouwplaats wordt gefabriceerd. De meeste gietbouwsystemen stammen dan ook uit einde jaren zestig. Het EBA-systeem bestond al langer, maar kent ook een piek eind jaren zestig.
Het EBA-systeem werd vooral in en om Amsterdam gebouwd. Daarnaast zijn ook in de regio Arnhem ongeveer 1500 woningen gebouwd. EBA was al vroeg met gietbouw bezig (vanaf 1958). Medio jaren zestig kwam een variant hiervan op de markt: EBA-II. In principe konden veel verschillende woonvormen gebouwd worden, zowel eengezinswoningen als middelhoog en hoogbouw. Het overgrote deel is echter in de hoogbouw gebouwd. De inzet van kranen voor bekistingsmallen kwam hier het beste tot zijn recht.
De constructie was, zoals bij zoveel gietbouwsystemen eenvoudig. De dragende wanden zijn 18 of 23 centimeter dik, afhankelijk van de hoogte van het complex. De scheidingswanden (vaak standaardelementen van andere leveranciers) speelden bij de constructie geen rol. De gegoten constructie bepaalt de stabiliteit. De gevel werd met een houten pui afgesloten, die aan het betonnen casco werd gekoppeld. Aan de galerijzijde werd vaak een prefab betonnen element geplaatst als galerijhek. Een van de kenmerken van het EBA-systeem, dat met regelmaat voorkomt, zijn de uitstekende consoles, aan de buitenzijde van de gevel aan elkaar gekoppeld. Het lijkt hierdoor alsof de galerij aan het gebouw hangt.
Het bekendste voorbeeld van het EBA-systeem is de Bijlmermeer. De zogenaamde ‘honingraatflats’, kenmerkend voor het beeld van de Bijlmermeer, zijn gebouwd volgens het EBA-systeem. De Bijlmermeer werd vanaf 1968 gebouwd, waarbij in totaal meer dan 40.000 woningen werden gerealiseerd, waarvan 12.500 in hoogbouw. Het gaat dan met name om de D-, E-, F-, G-, H- en K-buurt. Ruim 7.000 woningen hiervan betreft EBA flats. Het plan voor de Bijlmer was gebaseerd op de stedenbouwkundige gedachte van de CIAM. Wonen, werken, verkeer en recreëren werden van elkaar gescheiden. Dit resulteerde in binnenstraten, parkeergarages en grote stukken groen tussen de blokken. Deze gedachte en de grote schaal waarop het werd uitgevoerd, hebben echter niet tot het gewenste resultaat geleid. De opzet leverde onveilige situaties op die moeilijk te beheren zijn. In 1995 werd dan ook het eerste gebouw gesloopt, nog geen dertig jaar na de bouw. De sociale problemen waren groter dan de technische problemen. Uiteindelijk werdenbij de herstructurering ruim 6.500 (meer dan de helft van alle meergezinswoningen) gesloopt. Hiervan zijn ongeveer 4.000 EBA flats (4) woningen. Daarmee lijkt EBA een systeem met weinig potentie.
Aangezien sloop in de Bijlmer vooral gebaseerd was op de opzet van de wijk en de sociale problematiek, kan er nog wel gekeken worden naar andere locaties. Zo zijn in Arnhem ook bijna 1.500 EBA-woningen gebouwd en in Amstelveen bijna 3.000. De potentie op basis van de plattegronden is groot. Met een beukmaat van 3,95 (hoh) en 5,05 (hoh) en een diepte van 11,10 meter, geeft dit ongeveer 100 m2 aan ruimte voor een vierkamerwoning. Hiermee zijn het juist ruime woningen met veel potentie. In de Bijlmermeer zijn veel van de overige woningen gerenoveerd, met name in de G en K buurt. Bovendien is er ook een blok aangemerkt als ‘klusblok’ (5). Vanwege de tegenvallende markt heeft dit tot nu toe nog niet het gewenste resultaat opgeleverd.
De ontwikkelingen in de Bijlmermeer maken nog eens duidelijk dat de kwaliteit van het wonen verder gaat dan alleen de woning. Ook vanuit planologisch en stedenbouwkundig oogpunt zijn er aspecten die de potentie beïnvloeden (6),(7). Om een afweging te maken van die potentie van systeembouw moeten ook die andere apsecten een plaats krijgen. Dan pas kun je oordelen over een systeem in algemene zin. Waarom zijn de EBA flats in de Bijlmermeer grotendeels gesloopt, maar staan ze in Arnhem en Amstelveen nog wel en worden ze goed bewoond? Het beheer(s)baar maken van een gebouw kan hierbij ene rol spelen.
Voor wat betreft de EBA’s. Van de ruim 19.000 die er gebouw zijn, zijn er dan al wel 4.000 gesloopt, maar dat houdt nog steeds in dat er 10.000 tot 15.000 woningen zijn die er nog wel staan. Dat is meer dan sommige systemen in totaliteit hebben gebouwd. Ook daar ligt nog een hele verbeteropgave. Maar wel een met potentie.
Bronnen:
(1) ‘Niet-traditionele woningbouwmethoden in Nederland’, H. Priemus e.a., Rotterdam, 1971
(2) ’ZZDP: architects entrepeneurs’, 010 publishers, Rotterdam 2004.
(3) ‘Bijlmermeer deel B’, Milou Piethaan
(4) Inschatting op basis van de stedenbouwkundige structuur en sloopplannen. ‘De vernieuwing van de Bijlmermeer’, Bert Vooijs e.a., april 2010
(5) Klushuizen in Bijlmerflat Kleiburg
(6) Artikel ‘Redt parkeergarage Kraaiennest’, kennisbank Bestaandewoningbouw.nl, A. Thomsen, 9 november 2012
(7) ‘Verval van naoorlogse woningen: Een probleemschets’, A.L.M. Hoenderdos, N.L. Prak, H. Priemus, Delft, 1986