Door: Yuri van Bergen
Vorige week werd zowel in de krant (1) als op televisie (2) het ‘Centurion’ moment van Eindhoven naar voren gehaald. Sinds de grote reorganisatie, genaamd Centurion, van Philips en later het faillissement van DAF zijn ze in het zuiden anders gaan nadenken over de toekomst. De slimste stad van Nederland heeft in vijfentwintig jaar laten zien dat het samenwerken van onderaf meer ruimte biedt aan creativiteit en ondernemerschap. De regio plukt daar nu haar vruchten van. En de groei is er nog niet uit. We staan pas aan het begin van wat een nieuwe werkelijkheid zou kunnen worden. In steden als Seattle, Hamburg en Eindhoven begint er langzaam een nieuwe werkelijkheid te ontstaan van bruisende steden met energie, optimisme en daadkracht. En waar op stedelijk niveau sneller en in samenspraak de problemen met de burgers worden opgelost.
Nu weer terug naar onze opgave, de bestaande stad. Waar we op een punt zijn beland dat ook wij anders gaan nadenken over onze toekomst. Twee generaties na opkomst van de grote stadvernieuwing is de volkshuisvestelijke opgave misschien wel ingewikkelder dan ooit! De ambitie ligt hoog en de portemonnee daarvoor is klein. Het streven is een sociale en duurzame samenleving met oog voor de bewoners.
De komende vijfentwintig jaar zal de bouwsector, net als Eindhoven, stap-voor-stap met onze voorraad richting een nieuw doel moeten bewegen. Een voordeel is dat we nog tijd hebben. En misschien hebben we onderweg geluk en weten we samen met de bewoners te versnellen.
Afbreken is het nieuwe opbouwen
Toen mijn grootouders na de Tweede Wereldoorlog vanuit het noorden van Nederland naar Eindhoven kwamen, was Philips een conglomeraat in wording. In 1974 bereikte Philips haar hoogtepunt met 412.000 mensen in dienst. Het aantal inwoners in Eindhoven bedroeg op dat moment nog geen 195.000 inwoners. De stad was volledig overgeleverd aan de werkgelegenheid vanuit de fabrieken van Philips en DAF. Op het moment van tegenslag in 1990 werd dan ook de achilleshiel van de stad en de regio blootgelegd. We waren als stad en regio te afhankelijk geworden van enkele partijen.
De ontwikkeling van de Nederlandse woningvoorraad loopt parallel aan de ontwikkeling van deze grote bedrijven. Vanaf de jaren vijftig heeft de overheid contingenten uitgedeeld aan een combinatie van architecten en aannemers: de systeembouwwoningen. Dat betekende dat er van bovenaf op voorhand opdrachten werden verleend om te voldoen aan een drastische vraag van betaalbare woningen voor de ‘babyboomers’. Met als hoogtepunt in 1975 van 150.000 nieuwbouwwoningen per jaar, is de behoefte vanaf die tijd alleen maar achteruit gegaan.
De serie van één
De opgave voor de bestaande stad is eigenlijk altijd al groot geweest. Nu met een beperkte opgave in de nieuwbouw, mondiale afspraken over duurzaamheid en een niet groeiende economie lijkt de opgave alleen maar groter geworden. De ambitie is hoog, de beschikbare middelen beperkt en de volkshuisvestelijke sector zoekende.
Om te voorkomen dat we met elkaar een ideologische discussie starten over wat een sociale en duurzame samenleving is, zou ik graag klein willen beginnen. Als we de komende vijf jaar erin slagen om twintig procent van onze voorraad te verbeteren naar wens van de eigenaar-bewoners, hebben we het volgens mij fantastisch gedaan.
Dat zou betekenen dat we de eigenaar of bewoner hebben laten kiezen wanneer, welke aspecten verbeterd worden en tegen welke prijs en kwaliteit. Een mooi doel, maar we hebben het hier wel over een kleine ANDERHALF MILJOEN WONINGEN! Twee keer zoveel als de piek in de ontwikkeling van de Nederlandse woningbouw, rond 1975. Dat zou alleen maar mogelijk zijn wanneer we met elkaar een gedifferentieerd aanbod naar de markt brengen waar de gebruiker op zit te wachten. Daarvoor zullen we ons globaal moeten organiseren om te kunnen opschalen. En ervoor zorgen dat we lokaal goed georganiseerd zijn om van onderaf een beweging te laten ‘gebeuren’.
Laten we daarvoor de lessen van Philips en Eindhoven gebruiken om te leren hoe we kunnen samenwerken. Niet als een doel, maar als een voorbeeld om een nieuwe maatschappelijke ontwikkeling voor een sociaal en duurzame samenleving vorm te gaan geven. Ik heb er zin in!
Bronnen/verwijzingen
(1) “Afbreken is het nieuwe opbouwen”, NRC weekend, zaterdag 27 september 2014
(2) “De macht aan de stad”, VPRO Tegenlicht, zondag 28 september 2014