Auteursarchief: martinliebregts

Bakker-systeemwoningen, gebouwd en bijna vergeten

Een serie over systeemwoningen -21-

Ergens in een polder van de Merwede kom je op een dag een rijtje eengezinswoningen tegen uit 1950, die de titel dragen ´Bakkerwoningen´. En opeens gaat er een lichtje branden, want de naam Bakker staat voor een van de vele systeemwoningen, die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw gebouwd zijn. In totaal zijn ruim 5 duizend woningen, zowel eengezinswoningen als gestapelde woningen, in de loop der jaren gebouwd, waarvan de bouwwijze als stapelbouwmethode aangeduid kan worden (1) (2). Circa 5 procent van de gerealiseerde woningen is qua locatie op dit moment terug te vinden en dan gaat het vooral om de galerij-etagewoningen uit de periode 1965-1968. De resterende woningen liggen verscholen in de meer dan 25 wijken, verspreid over heel Nederland achter dijken én de bebouwde polders.

Verder lezen

Voortdurend streven naar standaardisatie: systeemwoningen, keuzeplannen en concepten

Een serie over systeemwoningen -20-

Terugkeer van het verleden

In de afgelopen zestig jaar is in de woningbouw voortdurend gezocht naar meer eenheid in techniek en uitvoeringsmethode. Qua woningtypen en prestaties is de overheid veelal het structurerend element geweest door de voorschriften, wenken en normen. De woningen uit de opeenvolgende tijdsperioden lijken zowel qua beeld (architectuurtaal/mode), plattegrond (overheid en cultuur) en techniek (overheid en technologie) sterk op elkaar. Ook is altijd het streven geweest door standaardisatie van de techniek en toepassing van maatstructuur een beter kosten-kwaliteitverhouding te realiseren. De gewenste herhaling is in de loop der jaren met verschillende woorden aangeduid: systeemwoningen, keuzeplannen, voorbeeldplannen en nu concepten. In wezen is er niets nieuws onder de zon. En als we niet uitkijken, zijn we met nieuwe woorden terug bij af. Iets dat we anno 2013 niet meer willen en wat deze serie over systeemwoningen moet verduidelijken, is standaardisatie met vergaande versobering in textuur en detail en met verkleining van de woning. Want dat levert op termijn alleen maar extra armoede op.

Verder lezen

korrelbeton, een bouwsysteem met aanpassingen

Een serie over systeemwoningen -19-

Verandering per generatie

In de periode 1949 tot 1970 zijn circa 15 duizend woningen geproduceerd volgens het bouwsysteem ‘Korrelbeton’, waarvan circa 80 procent zich concentreert in drie steden: Dordrecht, Den Haag en Arnhem (1/2). Zoals zoveel andere bouwsystemen kent ook dit systeem zijn jaargangen, die deels bepaald worden door de techniek en deels door het type en de grootte. Beperken we ons tot de gevel, dan is er sprake van drie generaties. Allereerst werd de wand van korrelbeton alleen voorzien van een pleisterlaag, vanaf 1955 werden de gevels voorzien van baksteen bekleding en vanaf 1962 doet de spouwconstructie zijn intrede (3).
Qua woningtype overheersen bij de Korrelbetonwoningen de portieketagewoningen en is het merendeel van de woningen oorspronkelijk zonder spouw uitgevoerd (4).
Verder lezen

Een merk staat voor kwaliteit

Een serie over systeemwoningen -18-

Tussen merk en aanbod

De meeste systeemwoningen uit de periode 1945–1975 waren een merk en in de volksmond verbonden aan de naam van een bouwer. Als de kwaliteit op een of andere manier bij de oplevering te wensen overliet dan had dat consequenties voor die bouwer. Met andere woorden, de bouwer moest in alle opzichte staan voor zijn product. En als tien of twintig jaar later bleek, dat het product toch op onderdelen inferieur was (bijvoorbeeld textuur of details), dan kreeg dat automatisch zijn terugslag door vraag uitval(1).

De sloopgolf van het afgelopen decennium en de sloopplannen die de komende jaren gepland zijn, betreffen juist een deel van de systeemwoningen uit de periode 1945–1975, uitgedrukt in cijfers gaat het om 20% à 25% (2). De argumenten die hierbij speelden, zijn te gebruiken bij de beoordeling van het huidige aanbod van bouwers.

Verder lezen

MUWI-BOUWSYSTEEM, HET MEEST VERSPREIDE BOUWSYSTEEM

Een serie over systeemwoningen -14-

In een periode van ruim twintig jaar – van 1951 tot en met 1973 – zijn verspreid over een groot deel van Nederland ruim 36.000 woningen volgens het systeem MUWI gebouwd. Dit aantal is door geen enkele andere systeembouwer geëvenaard. Juist zijn eenvoudig en flexibel grondprincipe en het snel inspelen op en initiëren van technische ontwikkelingen is de succesformule van het MUWI-systeem geweest (1) (2).
Het systeem is veel meer een bouwmethode waarmee een grote diversiteit aan gebouwen gerealiseerd kon worden (3). Alleen aan de eerste woningen van begin jaren vijftig van de vorige eeuw wordt in de volksmond het etiket MUWI-woning opgeplakt. Ofschoon er zoveel woningen in die periode gebouwd zijn, meer dan in welk ander bouwsysteem ook, komt de systeemnaam nog maar weinig in de publiciteit voor. Het systeem is een onderdeel geworden van het bouwen in de opeenvolgende perioden.

Verder lezen

Onderhoud als kwaliteitsspel

Op zoek naar besparing

De kosten van het beheer van de sociale huurwoningen staan onder druk. Door de beperking van de financiële middelen wordt er langs alle wegen gezocht naar reductie van deze kosten. Eén van de onderdelen vormen de onderhoudskosten, die gemiddeld circa €1.400,- per woning bedragen (1). De vraag is nu,welke reductie mogelijk en zinvol is. Natuurlijk is het eenvoudig door de kwaliteit te verlagen de kosten structureel te verminderen. In de particuliere sector is dit een veel toegepaste methode. Maar de sociale huursector is juist in eerste instantie gericht op het verschaffen van ‘goede’ en ‘betaalbare’ woningen en daar hoort ook passend onderhoud bij.
Verder lezen

BOUWSYSTEEM WELSCHEN, DE WEGBEREIDER VAN INDUSTRIEEL BOUWEN

Een serie over systeemwoningen -13-

Het bouwsysteem Welschen is een van de eerste systemen, die op grote schaal werd toegepast. In de periode 1947-1955 zijn circa 5600 woningen volgens dit systeem gebouwd, verspreid over heel Nederland (1). In de loop der jaren is een deel van de woningen gesloopt (circa 25%) (2). In de provincie zijn voornamelijk eengezinswoningen gebouwd en in Rotterdam en omgeving vooral portieketagewoningen. Door zijn grote spreiding over het land en de vroege toepassing is het bouwsysteem mede als wegbereider van industrieel bouwen te benoemen. In wezen is het systeem op de puinhopen van de oorlog gebouwd door toepassing van overwegend beton als bouwmateriaal, met als aanvullend gebruik holle betonsteen, gemaakt van koolasbetonsteen (3). De bedenker van dit systeem was Frans Welschen, die dit systeem ook zijn naam heeft gegeven (4).

Bouwhulpgroep Panorama Middelburg complex 133

Verder lezen

SYSTEEM ROTTINGHUIS, EEN KIND VAN ZIJN TIJD

Een serie over systeemwoningen -12-

Van portiek naar galerij

Het systeem ‘Rottinghuis’ is te typeren als een montagebouwmethode voor de middelhoogbouw, waarbij geprefabriceerde betonnen wanden en vloeren op het werk met een kraan worden gemonteerd. De gevel is veelal uitgevoerd in een op de bouwplaats gemetselde constructie. De eerste toepassingen dateren van 1949 (Groningen) en tot begin jaren zeventig zijn er circa 17 duizend woningen gebouwd, vooral in Groningen (35 procent), Zuid-Holland (40 procent) en Noord-Brabant (25 procent)(1).

Het systeem Rottinghuis is een kind van zijn tijd. In eerste instantie overheerste de portieketagewoning, al of niet gecombineerd op kleine schaal met experimenten. Te denken valt aan de triplex-woningen of de toepassing van een gemeenschappelijke waskeuken en een gemeenschappelijke speelhoek in het complex Florakade te Groningen. De portieketagewoningen kunnen wel of niet beschikken over een wisselbeuk. In principe zijn alle ‘portieksmaken’ vertegenwoordigd. Eind jaren vijftig doet de galerijwoning zijn intrede (1956) en dit woningtype zal uiteindelijk dominant worden

BouwhulpGroep Systeemwoning Rottinghuis - foto's IBC gecombineerd

Verder lezen

Systeemwoningen en het verleden als eigenschap

Een serie over systeemwoningen -11-

Verleden als eigenschap

Bij systeemwoningen speelt het verleden en de ontstaansgeschiedenis een evidente rol bij de waardering ervan door het brede publiek. Werden zij tijdens de oplevering bejubeld vanwege hun comfort, nu wordt er veelal denigrerend gesproken vanwege het ‘sobere’ uiterlijk. In deze tussenbeschouwing wordt getracht een verband te leggen tussen de kenmerken en mogelijke waarde-indicatoren, om zo een beter beeld van de toekomst te krijgen. De subtitel ‘verleden als eigenschap (1) tracht hiermee de essentie te duiden. In wezen moet de eigenschap opgesloten liggen in het oorspronkelijk ontwerp en moet dit voldoende aanleiding geven tot herpositionering voor de toekomst.
Circa 20 procent van de woningvoorraad uit de naoorlogse periode tot 1975 is gebouwd als een of andere vorm van systeembouw, waarbij prefabricage en projectoverstijgende oplossingen de leidraad vormden(2). In die periode hebben ze een belangrijke rol gespeeld bij de introductie van meer industriële technieken en bij de toepassing van nieuwe materialen. Al met al wist een reeks van systemen de arbeid op de bouwplaats met zo’n 70 procent te reduceren. Gezien het heersende woningtekort en de beperkte arbeidscapaciteit, heeft de systeembouw een belangrijke rol gespeeld bij de eerste grote golf van de verdergaande industrialisatie van de woningbouw. Maar het is niet alleen de bouw- en productietechniek waarin de waarde ervan schuilt. Ook de ontwikkelde plattegrond, het comfort en in veel gevallen het beeld spreken nog steeds tot de verbeelding.
In dit artikel ‘Systeemwoningen en het verleden als eigenschap’ proberen we ons te bezinnen op dit verleden, met het oog op de toekomst.

Bouwhulpgroep Systeemwoningen  Economische waarden

Verder lezen

WILMA-bouwsysteem, tunnelen als uitvoeringsmethode

Een serie over systeemwoningen -10-

Zoals zoveel bouwsystemen verwijst ook dit systeem naar de bouwer en ontwikkelaar ervan. Wilma Bouw was een bouwbedrijf, gevestigd te Weert, die vandaaruit haar activiteiten ontwikkeld heeft (1).
Het bouwsysteem ‘Wilma’ is een gietbouwmethode voor laag-, middelhoog- en hoogbouw, waarbij gebruik is gemaakt van een stalen bekisting voor de draagwanden en men zich voor de vloeren bediende van een houten bekisting met stalen onderstel. Als alternatief werden halve tunnelelementen voor wanden en vloeren als bekistingsmaterieel ingezet (2). De drager van het systeem was de bekistingsmethodiek. Met deze uitvoeringsmethode, in combinatie met standaardisatie en prefabricage, werd een reductie van zo’n 60 procent van de arbeidsuren op de bouwplaats gerealiseerd. Vanaf de introductie van het systeem in 1960 tot 1975 zijn er circa 12 duizend woningen gebouwd, voornamelijk in Noord-Brabant en Limburg.
In de loop der jaren is ongeveer 15 à 20 procent gesloopt van de galerijwoningen en is een substantieel deel van circa 30 procent in handen gekomen van eigenaar-bewoners. Nog slechts de helft is in beheer van een sociale verhuurder of belegger (3).

Bouwhulpgroep_Wilma_systeemwoning_foto_Bleijerheide_1000px

Verder lezen