Auteursarchief: yurivanbergen

HOLLANDS-ONTWERP 2011: De toekomst van de renovatie

In 2007 is het initiatief genomen om onder de naam HOLLANDS-ONTWERP een tentoonstelling te organiseren rond het thema ‘Innovaties voor de techniek van renovatie’. Deze tentoonstelling vond plaats op de tweejaarlijkse ‘Renovatie & Onderhoud Beurs’ te Den Bosch. Studenten van de TU Eindhoven, afdeling Bouwkunde, en van de HBO Utrecht hebben op deze beurs hun ideeën voor de aanpak van de bestaande voorraad laten zien.

Zoals iedereen weet, is herhaling nodig om het een traditie te laten worden. Nu de renovatie in de lift zit wordt dit initiatief een nieuwe kans gegeven. Voor de Internationale BouwBeurs 2011 in Utrecht waar een van de thema’s de renovatie zal worden, is het voorstel om in samenspraak met een aantal universiteiten en hogescholen opnieuw de tentoonstelling HOLLANDS-ONTWERP te organiseren. Dit initiatief neemt de BouwhulpGroep vanuit haar rol als regisseur voor het Renovatieprogramma op deze beurs.

De boodschap voor het renovatieprogramma is renovatievisie – de verbinding tussen verleden en toekomst – en samenwerking als basis voor innovatie. Dit programma wordt vertaald in drie thema’s:

  1. De presentatie van de Coalitie Bestaande Woningbouw 2050. In samenwerking met 21 marktpartijen – in het bijzonder toeleverende industrieën –, wordt de kwaliteit van gebouwen en gebouwdelen bij verschillende levensduurverlengingen nader uitgewerkt. Deze visie kan de communicatie tussen vraag en aanbod verbeteren en vormt de mogelijke basis voor innovaties.
  2. De Doorzonwoning en de ComponentRenovatie. Op de beurs laten bedrijven gezamenlijk zien wat de verbetermogelijkheden van de doorzonwoning zijn in maquettes 1:1.
  3. De tentoonstelling Hollands-Ontwerp. Hier is de toekomstige generatie aan het woord. Projectresultaten worden tentoongesteld door studenten van universiteiten en hogescholen.

De Internationale BouwBeurs 2011 vindt plaats van maandag 7 t/m zaterdag 12 februari 2011 in Utrecht.

‘Quite presentable’ en ‘No cleaning’(1)

Door Yuri van Bergen en Johan Lemmens

De gevelpan is de bekendste afwerking voor de topgevel bij hellende daken sinds de jaren 60. Door een toename van isolerende materialen op daken zijn de afgelopen jaren vele oplossingen bedacht voor het (her)aansluiten van de gevelpan op de gevel.
Deze invulling kreeg een sterk technisch en pragmatisch karakter door het gebruik van werkbare materialen als hout of cement. Later zijn materialen als kunststof en gecoat staal toegepast om het onderhoud te verminderen. Beide oplossingen hebben geen grote bijdrage kunnen leveren aan de eenheid en duurzaamheid(2) van dit detail.

In samenwerking met Weijers Eikhout (dienstverlener) en Koramic (producent) startte bhg architecten en adviseurs (vormgever) de ontwikkeling van een keramisch hulpstuk voor het afwerken van de topgevel bij het na-isoleren op bestaande daken. Met uitgangspunten als mooi, nuttig en degelijk is een pan ontwikkeld die aansluit bij het bestaande en ruimte biedt voor flexibiliteit. Het delen van kennis en expertise leidde tot het in productie nemen van de sluitpan ‘type JL’, genoemd naar zijn bedenker.

BouwhulpGroep@2010

Twee labels vooruit met het dak

De maatschappelijke vraag en overvloed aan producten hebben het isoleren van daken verheven tot een dagelijkse standaard. Wie vandaag een wasmachine of nieuwe woning koopt, verwacht minimaal energielabel A. Ook in de sociale woningbouw heeft het energielabel zijn positie ingenomen. Daar is de hoogte van het label zelfs gekoppeld aan de hoogte van de huur. Voor de eigenaar/bewoners is verlaging van de woonlasten vaak de reden voor het extra isoleren, terwijl beheerders (woningcorporaties) bezig zijn met maatschappelijke doelstelling en huurbeleid. Hoewel de maatregel voor beide partijen gelijk is, het isoleren van een dak, ligt dit in de praktijk iets gecompliceerder. Het beste zie je dat in de particuliere sector, waar eigenaar/bewoners de doe-het-zelf markt gebruiken om de binnenzijde van het dak te isoleren. Tegen een gunstige prijs-kwaliteit verhouding is het voor de eigenaar/bewoners mogelijk geworden hun woning aan te passen aan het gewenste comfort op zolder. Beheerders gebruiken hiervoor veelal duurdere oplossingen om (naast het verbeteren van comfort) te voldoen aan waarden als toegevoegde kwaliteit, duurzaamheid en beperking van overlast.

Verder lezen

COALITIE BESTAANDE WONINGBOUW

De woningbouw staat voor een gigantische opgave. De huidige voorraad moet de komende decennia aangepast worden aan de eisen van de eenentwintigste eeuw. Over vijftig jaar zal de woningbouw in Nederland vooral bestaan uit de huidige zeven miljoen woningen.

Om deze opgave met alle partijen zo goed mogelijk in te vullen, zullen de krachten gebundeld moeten worden. Ofwel zal de ketenintegratie versneld ingevuld moeten worden. De COALITIE BESTAANDE WONINGBOUW (CEBEWE 2050) probeert hier handen en voeten aan te geven, door met elkaar de kwaliteit die nagestreefd wordt nader te benoemen, op basis van de huidige inzichten, en deze kwaliteit in de tijd aan te vullen of aan te passen.

CEBEWE 2050 – een netwerk van de toeleverende industrie en adviseurs -actief in de bestaande woningbouw, poogt met elkaar voor de verschillende levensduurverlengingen van woningen (exploitatieperiode van vijftien, dertig en vijfenveertig jaar) de kwaliteit vast te leggen voor de verschillende onderdelen of componenten van de woning. Dit varieert van dak, gevel, woninginstallaties tot de afbouw en uitrusting (keuken, douche en toilet). Van de meest voorkomende situaties wordt vastgesteld wat de huidige uitgangskwaliteit is en waaraan de kwaliteit moet voldoen bij de verschillende perioden. De kracht moet liggen in het feit dat:

  • De kwaliteit in samenhang wordt beschouwd en dient als referentie;
  • De communicatie tussen het aanbod en de vraag versterkt kan worden;
  • De ontwikkelingen, resp. innovaties een betere basis krijgen. Dus niet gericht op één aspect – bijvoorbeeld energie -, maar op de gebruikskwaliteit die gewenst wordt.

De BouwhulpGroep neemt dit initiatief mede naar aanleiding van de resultaten van de Grote-Renovatie-Enquête. Het initiatief zal worden gepresenteerd op de internationale BouwBeurs in februari 2011.

duurzaam positie kiezen?

BouwhulpGroep 2008

……Er liggen dus grote kansen voor toeleveranciers van bouw- en isolatiematerialen, omdat alle betrokken partijen van voorschrijvers tot verwerkers duurzaamheid in hun keuzeproces erg belangrijk vinden. Het is belangrijk voor de toeleverende industrie, die nu in zwaar weer verkeert, om zich te profileren. De eerste stap is het aantonen dat het materiaal duurzaam is (claimen is niet voldoende). Echter, in sterk concurrerende markten waarbij het basismateriaal veelal hetzelfde is of dezelfde eigenschappen bevat, valt het onderscheidend vermogen al grotendeels weg. De volgende te bewandelen stap is aantonen dat het merk duurzaam is. Dit betekent dat naast het gebruik van duurzame materialen – wat een randvoorwaarde blijkt te zijn – alles wat met het merk en het bedrijf te maken heeft ook duurzaam moet zijn (bijvoorbeeld productieproces, wagenpark, reclame-uitingen, aandacht voor de directe omgeving (milieu- en geluidsoverlast), aandacht voor het personeel, etc.). Kortom, de tijd is rijp voor leveranciers uit de bouw- en installatiesector om zich duurzaam te gaan profileren en positioneren…..

om het gehele artikel te lezen klik hier

energiebesparing, wat koop ik ervoor?

…Wat verleidt de woonconsument om zelf te investeren in energiebesparing? Vooral financieel gewin, zo blijkt uit het onderzoek. De onvoorwaardelijke bereidheid van woonconsumenten om extra te betalen voor een energiezuinige nieuwbouwwoning is niet groot. Men wil niet meer dan € 5.000 tot maximaal € 10.000 extra betalen. Maar als consumenten er iets voor terug krijgen, zijn ze bereid meer te betalen. Hoeveel meer dat is hangt niet alleen af van factoren als leeftijd, opleiding en inkomen van kopers, maar vooral van de prijsklasse van de woning en van de gegarandeerde terugverdientijd van energiezuinige systemen. Consumenten leren ons: baat het niet, dan gaat het niet!…

Zie voor het gehele artikel klik hier (vanaf pagina 40).

Over standaardisatie en design…

Norm=Vorm
Gemeentemuseum Den Haag
Zaterdag 8 mei t/m zondag 15 augustus

Van schoenen en keukenkastjes tot koffiebekertjes en computerprogramma’s, ze zijn allemaal gestandaardiseerd. Nog nooit zijn zoveel consumentenproducten om ons heen hetzelfde geweest. En dat heeft grote voordelen. De T-Ford wees met zijn uitwisselbare onderdelen en zijn productie met de lopende band de weg naar een goedkope auto voor iedereen. Gestandaardiseerde maten voor confectie brachten betaalbare en passende kleding voor velen.

De industriële eisen om vaste typen te ontwikkelen inspireerde ontwerpers als Dieter Rams en Piet Zwart, fabrikanten als Braun en Thonet en scholen als het Bauhaus om goede en goedkope producten te ontwerpen. Standaardproducten bepalen ook de sociale, culturele en zelfs esthetische norm. Maar met zijn vele (sub)culturen verandert de samenleving permanent. De standaards voor producten die zijn vastgelegd door de overheid en door normerende instanties als DIN verouderen in de praktijk daardoor snel.

Hoogtepunten in de tentoonstelling zijn ontwerpen van onder anderen Dieter Rams, 2012Architecten, Charles en Ray Eames, Ettore Sottsass, Kisho Kurokawa, Paul Schuitema, Pierre Paulin, Wim Crouwel en Mario Bellini. Een aantal hiervan komt uit de collectie van Centre Pompidou en is nog nooit eerder in Nederland te zien geweest.

De tentoonstelling toont een wereld van standaardisatie, de vooruitgang en de kritische kanttekeningen die daarbij worden geplaatst door ontwerpers.


Na de grote-renovatie-enquête wordt alles anders

Auteurs: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

De Grote-Renovatie-Enquête 1 heeft de eerste ronde gemaakt, waar vijftig beslissers bereid zijn geweest om aan mee te werken. De resultaten hiervan geven een voorlopig inzicht in de ontwikkelingen, dat van belang worden geacht voor de kwaliteitsaanpassing van de woningvoorraad, de gewenste kennis en noodzakelijke innovaties.
In deze rapportage, die als titel draagt: ‘Na de renovatie-enquête wordt alles anders’, wordt er getracht een beeld te geven van:

  • De bestaande woningvoorraad als supertanker.
    Maatschappelijke ontwikkelingen zorgen ervoor dat de natuurlijke ontwikkelingen, die verband houden met vereiste kwaliteitsaanpassingen, versneld worden of qua oplossingsrichting worden bijgestuurd.
  • Kennis delen is de basis voor vermenigvuldigen.
    Om tot de juiste aanpak te komen, is het nodig dat de bestaande kennis beter gedeeld wordt. Pas dan is het mogelijk een versnelling aan te brengen ten aanzien van het proces van kwaliteitsaanpassing.
  • Van kennis naar innovaties.
    De innovaties hebben de afgelopen decennia op een laag pitje gestaan. Nu is het van belang dat er een versnelling aan gegeven wordt.

Dit artikel is een manifest van de toekomstige ontwikkelingen in de aanpak van de bestaande woningvoorraad. In samenspraak met alle betrokkenen zal dit vertaald moeten worden naar een programma voor proces- en productinnovaties in de bestaande bouw. Dus nu aan de slag.

Verder lezen

ketenintegratie vermijdt gebakken lucht

…belangrijkste oorzaak van de problemen wordt genoemd dat ontwikkelaars, architecten en bouwbedrijven onvoldoende rekening houden met de wensen van bewoners. De bewoners klagen bijvoorbeeld over tocht veroorzaakt door verkeerd geplaatste ventilatieroosters. Of ze hebben last van oververhitting, omdat ontwerpers geen zonwering in het ontwerp hebben aangebracht. Betere afstemming op de behoeften van bewoners en het te verwachten onderhoud zijn cruciaal voor acceptatie en correct gebruik van innovatieve energieconcepten.

Volgens de onderzoekers biedt de evaluatie belangrijke leerpunten. De gehele bouwkolom – van ontwikkelaar en architect tot bouwbedrijf en installateur – moet de bewoner centraal stellen bij het ontwerpen en bouwen…

Om het artikel te lezen klik hier

het dak van een actief huis

Samenstelling: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Duurzaamheid wordt steeds grijpbaarder. Nieuwe benaderingen en oplossingen overstijgen het rekenwerk. In dit artikel laten we zien wat belangrijke variabelen voor duurzaam wonen zijn en welke deeloplossingen er op de markt verschijnen voor de verschillende componenten. Dit artikel is de eerste in de serie en gaat over het dak. Betoogd en geïllustreerd wordt, dat we met elkaar moeten zoeken naar oplossingen voor een ‘actief’ huis of de ruimte moeten benutten om energie op te wekken.

De variabelen van duurzaamheid

Tot nu toe is duurzaamheid nog te veel het terrein van rekenen. Vele mensen rekenen, maar nog te weinig is er bekend hoe al dat rekenwerk zich verhoudt tot de dagelijkse praktijk. Moeten we zorgvuldig omgaan met onze gebouwen, is het A-label van elk huishoudelijk apparaat prioriteit nummer één, of is het nodig om meer flexibel te bouwen, zodat een gebouw zich gemakkelijk aan een veranderende vraag kan aanpassen? Eigenlijk zijn we op zoek met elkaar naar duurzaamheidcriteria, die een leidraad bij het dagelijks handelen kunnen zijn. ‘Cradle to Cradle’ is wat dat betreft te algemeen en misschien ook wel te vaag. Misschien is de slogan ‘verspillen is zinloos’ een even hanteerbaar begrip en zo oud als de mensheid bestaat.

Als we dan toch gaan rekenen, gaat het meer om de eenvoud dan om het rekenen tot ver achter de komma. Op basis van de huidige berekeningsmethoden van de effecten op het milieu zou de volgende prioriteitenlijst voor de verschillende variabelen kunnen worden samengesteld (op volgorde van de belasting van het milieu) (2):

  • Consumptief elektraverbruik: Bovenaan de lijst staat het zorgvuldig omgaan met elektraverbruik van individuele consumptie. Dit aspect kan, naast minder of energiezuinigere apparaten, het beste bestreden worden door ook op woning- of buurtniveau duurzame energie op te wekken.
  • Instandhouding respectievelijk aanpassing van woningen: De basis wordt gelegd in goede ruimtelijke woningen, die op eenvoudige wijze aan de veranderende eisen van gebruik aangepast kunnen worden.
  • Het bouwen van woningen: Evenals bij slopen is de levensduur van woningen de sleutel voor de reductie van milieubelasting. In dit geval begint duurzaamheid bij een kwaliteit die de mode van de dag overleeft. De levensduur houdt verband met de uitstraling die gericht is op de lange termijn (tijdloos).
  • Het slopen van woningen: Het slopen hangt nauw samen met het bouwen. In principe is het één aspect, waar begin en eind bij elkaar komen. Echte aandacht verdient hier de recycling, zodat de belasting gereduceerd wordt. Dit aspect komt het dichtst bij het thema van ‘Cradle to Cradle’. Meer begrip voor demontabel bouwen is hier op zijn plaats.
  • Het verwarmen van de woning: Dit staat voortdurend op nummer één op de agenda. Misschien is het wel de reden dat we dit aspect het gemakkelijkst kunnen reduceren tot ‘nul’.

In de figuur ‘Milieubelasting’ wordt in milieupunten weergegeven wat het bouwen, gebruik/wonen en slopen van de woning, met al de daarbij behorende apparatuur, qua belasting betekent. Duidelijk zichtbaar is de substantiële bijdrage in het consumptief gebruik. Een grote reductie is te realiseren door gebruik te maken van duurzame energie, in dit voorbeeld PV-cellen en zonneboilers, met een totale reductie van meer dan 1/3 milieupunten. Voor het bouwen, in stand houden en slopen van de woning is de levensduur cruciaal, in dit geval 120 jaar. In dit opzicht kan het dak een essentiële rol gaan spelen voor de toekomst van duurzaam wonen en overvleugelt zo elke discussie een pondje meer of minder energiebesparing.

Voorbeeld van een nieuwe concept “Solar Prism” (3)

Gebouwen verbruiken wereldwijd ongeveer 40% van alle opgewekte energie. Om de uitstoot van CO2 we-reldwijd te reduceren, is het belangrijk het totale energieverbruik van de bestaande gebouwvoorraad terug te dringen. Om deze uitdaging aan te gaan, zonder in te leveren op onze comfortabele levensstijl, is een nieuw modulair renovatieconcept ontwikkeld. Met het concept “Solar Prism” kunnen bestaande gebouwen met een hellend dak op een duurzame manier worden gerenoveerd.

Het concept “Solar Prism” bestaat uit drie hoofdelementen. Oppervlakken die zonne-energie opwekken, technologie voor energie- en klimaatbeheersing en het prisma als interface. Deze combinatie vormt de basis om optimaal duurzaam te renoveren en een bouwontwerp te realiseren, waarin de behoefte aan daglicht, warmtebeheersing en ventilatie met elkaar in evenwicht zijn. Het concept heeft als doel duurzaam renoveren te vereenvoudigen en een positieve bijdrage te leveren aan de mondiale milieuvraag.

Door het unieke ontwerp volgens de principes van Actief Huis ontstaat bij de opbouw een ideale balans tus-sen energieontwerp, binnenklimaat en de omgeving, waarbij het wooncomfort en de gezondheid van de bewoners centraal staat. Bestaande gebouwen kunnen energieproducerend worden gemaakt door het opwekken van duurzame energie, een verbeterd binnenklimaat met natuurlijke ventilatie, daglicht en warmte recyclende achtergrondventilatie, met als resultaat een reductie van de CO2-uitstoot. Door optimaal gebruik te maken van daglicht en passieve zonne-energie wordt tevens energie bespaard. Door de modulaire op-bouw kan worden ingespeeld op de specifieke behoeften van individuele gezinnen en kunnen technologieën en oppervlakken worden opgewaardeerd, zodat ook in veranderende behoeftes in de toekomst kan worden voorzien.

Energie onder dak

De opvatting dat de woningvoorraad een substantiële kwaliteitsaanpassing behoeft, wordt breed gedragen. Hierbij gaat het niet alleen om technische kwaliteit, maar juist vooral ook om woonkwaliteit, en ook om kwaliteiten, die voortkomen uit maatschappelijke ontwikkelingen, zoals duurzaamheid en energiezuinigheid. Echter in de huidige praktijk ligt de nadruk op planmatig onderhoud. Bijna de helft van alle financiële middelen wordt hieraan besteed. Renovaties hebben meer een incidenteel karakter.

Het componentdenken geeft de mogelijkheid om aansluitend op de huidige praktijk extra kwaliteit toe te voegen. Componenten zoals daken, gevels, installaties, douche/toilet/keuken staan centraal in de huidige aanpak. Het componentdenken houdt in dat zowel bij de vraag als bij het aanbod de componenten afzonderlijk worden beschouwd in hun mogelijkheden, om extra kwaliteit aan de woning toe te voegen. Pakt men bijvoorbeeld het dak aan, dan kan men relatief eenvoudig door extra dakisolatie en het vernieuwen van de installatie op zolder twee energielabels opschuiven. Door het toevoegen van een dakkapel kan men ook nog de bruikbaarheid van de woning vergroten. Op een dergelijke manier worden de mogelijkheden om kwaliteit toe te voegen ook bij planmatig onderhoud vergroot. Wanneer ook het aanbod zich gaat richten op deze vraag en componenten gaat ontwikkelen, die breed en projectoverschrijdend toepasbaar zijn, begint er echt wat te veranderen. De klant kan dan centraler komen te staan en de kwaliteitssprong wordt dan, zij het met kleine tussensprongetjes, ingezet.
De renovatie van het dak biedt de mogelijkheid om woonruimte in combinatie met verbetering van de energielabel (met minaal twee labels) en om duurzame energie een plaats te geven. Nieuwe installaties kunnen onder en op het dak geplaatst worden en esthetisch volledig geïntegreerd (warmtepompen, zonneboilers, PV-cellen). Wonen wordt zo minder een last.

Bronnen:
  1. ComponentRenovatie centraal, Martin Liebregts en Yuri van Bergen, 9 maart 2010
  2. De berekeningswijze voor bouwen, instandhouden en slopen is gebaseerd op een levensduur van 120 jaar. De berekeningen zijn een weergave van deelonderzoeken uit het promotieonderzoek van Haico van Nunen. Milieupunten zijn berekend met behulp van EcoIndicator99
  3. Ontleend aan Velux, Solar Prism duurzaam renoveren op platte daken, 7 april 2010

van Bakker Bart naar Bouwer Bart?

Als er over de ontwikkelingen in de bouw en de mogelijkheden gesproken wordt, worden er vaak parallellen getrokken met de auto-industrie. Dan gaat het meestal over de verhouding standaardisatie en mogelijk maatwerk en de keuzes uit de verschillende merken en typen. Maar misschien is deze vergelijking te eng en zullen er meerdere vergelijkbare situaties naast elkaar gezet moeten worden. Een aardig beeld geeft de levensmiddelenbranche. In deze sector hebben zich de afgelopen decennia een aantal concentraties voorgedaan zowel in de levensmiddelenindustrie als in de detailhandel. Hier heeft een structurele verandering plaatsgevonden in de naoorlogse periode. De oorspronkelijke zelfstandige kruidenier is volledig vervangen door enkele grote spelers, die deels werken met franchisehouders…..

Voor het gehele artikel klik hier….