Categoriearchief: Collectief bouwmeesterschap

Een merk staat voor kwaliteit

Een serie over systeemwoningen -18-

Tussen merk en aanbod

De meeste systeemwoningen uit de periode 1945–1975 waren een merk en in de volksmond verbonden aan de naam van een bouwer. Als de kwaliteit op een of andere manier bij de oplevering te wensen overliet dan had dat consequenties voor die bouwer. Met andere woorden, de bouwer moest in alle opzichte staan voor zijn product. En als tien of twintig jaar later bleek, dat het product toch op onderdelen inferieur was (bijvoorbeeld textuur of details), dan kreeg dat automatisch zijn terugslag door vraag uitval(1).

De sloopgolf van het afgelopen decennium en de sloopplannen die de komende jaren gepland zijn, betreffen juist een deel van de systeemwoningen uit de periode 1945–1975, uitgedrukt in cijfers gaat het om 20% à 25% (2). De argumenten die hierbij speelden, zijn te gebruiken bij de beoordeling van het huidige aanbod van bouwers.

Verder lezen

Een nieuw ERA begint

Een serie over systeemwoningen -17-

In de naoorlogse periode zijn er grote veranderingen geweest in de manier van bouwen. In de bouwproductie zijn verschillende ontwikkelingen te zien die leiden tot ‘systemen’. Sommige systemen zijn ingegeven door het zoeken naar andere materialen en andere systemen proberen met steeds groter wordende bouwdelen (via blokken naar complete elementen) optimalisatie te bereiken. Met de opkomst van systemen is na de oorlog langzaam een deel van de bouwproductie verschoven van een traditionele bouwmethode op de bouwplaats naar productie in de fabriek. De volgende stap is dan om de fabriek weer te verplaatsen naar de bouwplaats. En dat heeft ERA, voor wat betreft het casco, gedaan met de tunnelbekisting.

Verder lezen

Polynorm, ontwikkeling van een massaproductie voor een nog niet ontwikkelde markt

door: Jos Lichtenberg

Een serie over systeemwoningen -16-

Alexandre Horowitz (1904-1982) was de jaren voorafgaande aan de tweede wereldoorlog een belangrijke pion voor Philips. Als zowel elektrotechnisch als werktuigbouwkundig ingenieur had hij veel patenten op zijn naam, waarvan die over het principe van draaiende scheerkoppen, wel de bekendste is. De Philishave, later een enorm succes, werd in 1939 geïntroduceerd.

Toen Nederland na de oorlog weer opkrabbelde werd de aanbodwereld nadrukkelijk uitgedaagd. Als er iets duidelijk was, dan was het wel dat we met te weinig capaciteit veel woningen moesten gaan bouwen. Alexandre Horowitz was er op basis van zijn technologische skills van overtuigd dat dit de kans bij uitstek was om een industrieel bouwsysteem te ontwikkelen. De overheid besloot bovendien systeembouw te gaan stimuleren waarvan Horowitz’ systeem en nog 16 aanbieders profiteerden.

Verder lezen

RBM-bouwsysteem of systeem van bouwen?

Een serie over systeemwoningen -15-

De term bouwsysteem lijkt onlosmakelijk met zich mee te dragen dat het altijd hetzelfde is. Maar eigenlijk zijn de naoorlogse bouwsystemen alleen bedoeld om op een efficiënte manier invulling te geven aan de bouwopgave die er lag. Die grote bouwopgave, gecombineerd met een tekort aan geschoolde bouwvakkers, het feit dat de (normale) bouwmaterialen schaars en duur zijn heeft tot vernieuwingen geleid. De verschillende bouwsystemen proberen ieder op hun eigen manier invulling aan dit probleem te geven. In die tijd wordt er ook onderscheid gemaakt (1) naar daadwerkelijke systeembouw, of juist door het stroomlijnen van de prefabricage (industriële bouw). Twee verschillende benaderingen, maar met hetzelfde doel: zo efficiënt mogelijk bouwen voor de opgave die er ligt.

 

Verder lezen

MUWI-BOUWSYSTEEM, HET MEEST VERSPREIDE BOUWSYSTEEM

Een serie over systeemwoningen -14-

In een periode van ruim twintig jaar – van 1951 tot en met 1973 – zijn verspreid over een groot deel van Nederland ruim 36.000 woningen volgens het systeem MUWI gebouwd. Dit aantal is door geen enkele andere systeembouwer geëvenaard. Juist zijn eenvoudig en flexibel grondprincipe en het snel inspelen op en initiëren van technische ontwikkelingen is de succesformule van het MUWI-systeem geweest (1) (2).
Het systeem is veel meer een bouwmethode waarmee een grote diversiteit aan gebouwen gerealiseerd kon worden (3). Alleen aan de eerste woningen van begin jaren vijftig van de vorige eeuw wordt in de volksmond het etiket MUWI-woning opgeplakt. Ofschoon er zoveel woningen in die periode gebouwd zijn, meer dan in welk ander bouwsysteem ook, komt de systeemnaam nog maar weinig in de publiciteit voor. Het systeem is een onderdeel geworden van het bouwen in de opeenvolgende perioden.

Verder lezen

Intervam gaat de hoogte in

een serie over systeemwoningen -8-

In de serie over systeembouw wordt deze keer nader stilgestaan bij het systeem VAM. Dit systeem werd door NV Intervam op de markt gebracht. Begonnen in 1959 tot begin 70er jaren. Hiervoor beschikte zij over fabrieken in Valkenburg (Z.H.), Hoogkerk en Utrecht. Deze laatste is de grootste waar de wanden, vloeren en galerijplaten worden geprefabriceerd. De andere twee maken de meer gespecialiseerde elementen zoals trappen, borstweringen en dakranden. De productie in Utrecht is het grootste deel van de VAM-productie. Het is dan ook niet vreemd dat we in Utrecht een grote concentratie aan Intervam flats aantreffen. Ongeveer 6.500 Intervam van de 14.000 die er gebouwd zijn staan in Utrecht. Bijvoorbeeld in Kanaleneiland waar veel middelhoge bouw staat, maar ook in Overvecht, waar de flats tot wel tien verdiepingen de hoogte in gaan. En dat voor een portiekflat.

VAM_productie

Verder lezen

BMB, industriële uitvoeringsmethode met tradtioneel beeld

Een serie over systeemwoningen -7-

In 1934, bijna tachtig jaar geleden, is de eerste woning in Engeland voorzien van een gemechaniseerde, gemetselde gevel (1). In 1949 was het een primeur in Amsterdam en vervolgens zijn er in de periode tot 1973 zo’n 30 duizend woningen geproduceerd volgens het BMB-systeem (2).
BMB (Baksteen Montage Bouw) is een industriële uitvoeringsmethodiek voor alle woninggebouwtypen (laag-, middel-, hoogbouw) (3), kantoren en scholen. Bij de montagebouwmethode worden geprefabriceerde betonnen wandelementen, van een halve of hele verdiepingshoogte, en gemetselde vloerplaten op het werk met een kraan gemonteerd. Dit alles wordt omhuld door geheel geprefabriceerde gevelelementen (halve verdiepingshoogte), samengesteld uit een spouwconstructie met betonnen binnenspouwblad en buitenspouwblad van mechanisch gemetselde baksteen. Het resultaat is een arbeidsbesparing op de bouwplaats met 65 à 70 procent. Op de bouwplaats staat ‘montage’ centraal. Bijvoorbeeld de schilder en stukadoor zijn bijna geheel geëlimineerd (circa 30 à 35 uur per woning).
Het systeem is vooral in Noord-Holland en Noord-Brabant gerealiseerd, met een grote concentratie in vijf plaatsen (4). Tevens zijn bij het merendeel van de woningen slechts drie architecten betrokken: Maaskant, Van Heelsbergen of Van Heeswijk (5).

Verder lezen

Coignet-systeem, beton als bouwmateriaal

Een serie over systeemwoningen -6-

In het bouwsysteem ‘Coignet’ zijn in de periode 1959 t/m 1975 31 duizend woningen gebouwd, vooral in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Noord-Holland en een beetje in Utrecht (1). Dit systeem wordt gekenmerkt door een grote mate van standaardisatie, vanwege het industriële proces en tevens door de toenmalige standaardisatie van de woningplattegronden. Het beton is het basismateriaal, zowel voor de dragende wanden en vloeren, als ook in veel gevallen voor de buitengevel (standaardisatie betonelementen, al of niet grindbeton) en voor de niet-dragende binnenwanden.
Circa een kwart van de woningen bestaat uit portieketagewoningen. Medio jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw zijn de galerijflats en de eengezinswoningen op grote schaal op de woningmarkt verschenen. De komst van aardgas, lift en economische groei heeft dit versneld.
Verder lezen

Pronto-systeemwoning, een concept met een verhaal

Een serie over systeemwoningen -5-

Het Pronto-bouwsysteem is gedurende de periode 1955 tot eind jaren zestig van de vorige eeuw succesvol geweest door circa 18.000 woningen te bouwen. Het systeem dateert oorspronkelijk uit 1948, in 1952 was de verbeterde proefwoning gerealiseerd en in 1955 was er een omslagpunt door de opdracht voor 5.000 woningen van de vier grootste Brabantse gemeenten.
De grootte van de bouwstroom en de continue productie waren de pijlers onder de beoogde kostenverlaging en de kwaliteits- en productieverhoging, die de opkomst van de systeembouw kenmerken (1). Het lag in de geest van Van Tijen en Maaskant om in combinatie met bouwbedrijven aan de hand van standaardontwerpen een aanbod te ontwikkelen, waarbij arbeidsdeling, standaardisatie en industrialisatie de sleutelwoorden waren. Zo verkenden zij de nieuwe positie van de architect, die bij de veranderende maatschappelijke context werd gevraagd. Deze samenwerking was een noodzakelijke en wenselijke ontwikkeling, gezien de sterke toename naar goede en betaalbare woningen. Vanuit dit gedachtengoed is er door een reeks van architecten samen met bouwers gewerkt aan het nieuwe aanbod.

Verder lezen

Een concept is een verhaal, meer niet

Door verhalen worden we gedreven in onze zoektocht naar nieuwe oplossingen voor uiteenlopende vraagstukken. Het verhaal dat de ontwikkelaar in zijn hoofd heeft, steunt deze onderneming. Zo was het in het verleden en zo is het nu. Een mooi voorbeeld uit het verleden zijn de ontwikkeling van systeemwoningen. Het verhaal ging over industrialisatie, standaardisatie, nieuwe vormen van arbeidsdeling, nieuwe verhoudingen tussen architect en bouwer en de verschuiving van een vraagmarkt naar een aanbodmarkt, en tezamen vormden ze het verhaal dat de reis naar goedkopere en betere woningen moest begeleiden.
Verder lezen