Een serie van artikelen over innovatie, van achter naar voren om een andere kijk te ontwikkelen…deel 6
Auteurs: Martin Liebregts en Yuri van Bergen
De geluiden over extra investeringen in innovatie komen wekelijks aan bod in de krant. Of het nu ASML, Samsung, Intel of Audi betreft. Ook nu stond in de NRC van 21 januari 2012 weer een aardige column, getiteld: ‘Barometer van de conjunctuur?’ De teneur van het verhaal was toch dat technologische vernieuwing de sleutel tot succes is. In de kantlijn werd verwezen naar Joseph Schumpeter, een Oostenrijkse econoom uit de vorige eeuw, die betoogde dat bedrijven die zich niet weten te vernieuwen door creatieve destructie worden weggevaagd. Onder creatieve destructie verstond Schumpeter volgens deze column ‘een proces van voortdurende innovatie, waarbij succesvolle toepassingen van nieuwe technieken de oude vernietigen.’ Volgens Schumpeter is technische innovatie de enige werkelijke bron van economische groei.
En nu terug naar de dagelijkse praktijk van de bouw en in het bijzonder die van de bestaande (woning-)bouw. Dan is er in de bouw toch sprake van volledige stilstand. Mede door ontbreken van innovatie en scheefgroei in de kosten-kwaliteitsverhouding, blijft de vraag achterwege of ontstaat er vraaguitval Zeker als we dit betoog afzetten tegen de huidige vernieuwende praktijk, zoals die wordt geëtaleerd in het boek ‘Pamflet, Renovatie als Hollands-Herontwerp’. Dan is er nog een lange weg te gaan voordat innovatie in de bouw gemeengoed wordt. Als deze constatering klopt, dan speelde te vraag, wat we kunnen doen om de kansen voor de toekomst te vergroten. Er zijn naar onze mening tegen deze achtergrond vanuit kennisontwikkeling drie aspecten essentieel:
- Niet alleen documenteren maar vooral reflecteren
- De verbeelding ruimte geven in samenwerkingen
- Virtuele campussen of vernieuwingspodia scheppen
Niet alleen documenteren maar vooral reflecteren
In Nederland staan 7,2 miljoen woningen waarvan circa 6 miljoen gebouwd zijn in de vorige eeuw. De kunst is met elkaar meer begrip te krijgen over de kwaliteit en het aanpassingsvermogen van deze voorraad. Natuurlijk begint alle kennis met in beeld brengen van de praktijk door de keuze van goede referenties. Maar vervolgens is meer nodig. We zullen moeten studeren om het aanpassingsvermogen in beeld te brengen. Niet de momentopname maar de verandering vormt hierbij de basis. Op dit moment wordt een boek voorbereid dat getiteld is: ‘Essay, Woningtype als ordeningsprincipe’. Hierbij worden, in samenspraak met circa eenentwintig corporaties, de aanpassingsbehoeften en -mogelijkheden van de meest voorkomende woningtypen in Nederland onder de loep genomen. Getracht wordt door gebruik te maken van de bestaande kennis en ideeën meer zicht te krijgen op nieuwe mogelijkheden. Documenteren in deze zin heeft tot doel gerichter te kunnen veranderen en/of verbeteren.
De verbeelding ruimte geven in samenwerkingen
De spanning in de dagelijkse vernieuwingspraktijk is toch de ruimte te ontdekken in de nieuwe mogelijkheden, waarbij het verleden achtergelaten wordt (creatieve destructie). Dit kan alleen als partijen bereid zijn tot nieuwe samenwerkingen, waarbij de toekomst het perspectief is. Niet de herhaling van de huidige praktijk is dan de motor, maar open samenwerking in nieuwe verbanden (allianties). Dan pas krijgt de verbeelding ruimte en wordt niet belast met ‘ja maar’. Dit vraagt om totaal nieuwe manieren van samenwerken en communicatie met de markt. Teveel blijven slaan op de eigen trom is dan een belemmering.
Virtuele campussen en vernieuwingspodia
Hoe scheppen we met elkaar een klimaat waardoor innovatie ruimte krijgt? Veel podia in dit polderland zijn praatcolleges met vaak weinig effectieve output. De kunst is niet om veel mensen te organiseren, maar vooral de juiste mensen. Op dit moment wordt hiervoor gebouwd aan een virtuele wijk als kenniscampus voor de bestaande bouw, genaamd ‘Pagode’, als verwijzing naar de plek van reflectie en gelaagdheid. Het streven is om circa honderd virtuele bewoners te koppelen aan een virtuele wijk. Uiteenlopende professionals krijgen op deze wijze ruimte om vragen, ideeën en mogelijkheden uit te wisselen. Het vervangt de traditionele podia en enquêtes en moet leiden tot iets nieuws waar geen blauwdruk voor bestaat. Als bewoners van een doorzonwoning kunnen zij gezamenlijk de vraag naar aanpassing formuleren. Of als architect of adviseur kunnen er suggesties gedaan worden. Bouwers kunnen hun aanbod laten beoordelen. De wijk wordt dus bewoond met uiteenlopende disciplines waarin ieder zijn rol en plaats heeft. De confrontatie moet de vernieuwing leveren.