Tagarchief: BouwhulpGroep

Met een dak wordt lucht ruimte

Door: Yuri van Bergen en Karleun Liu

De economische en culturele ontwikkelingen in de maatschappij zorgen ervoor dat eisen, die aan een woning worden gesteld, voortdurend wijzigen. Bijvoorbeeld het dak dient niet langer enkel als beschermer tegen weer en wind, maar moet een oplossing bieden voor het besparen van energie, opwekken van energie, hergebruik van hemelwater en ruimte bieden voor slapen of hobby(1).

Nederland telt 7,1 miljoen woningen, waarvan circa 2,3 miljoen in bezit zijn van woningcorporaties. In Nederland domineert de eengezinswoning en zij omvat circa 70 procent van het totale bezit. Uit de periode 1950–1975 gaat het om ruim 2,5 miljoen woningen, waarvan circa 1,5 miljoen in de categorie doorzon vallen. Dat is meer dan 100 miljoen vierkante meter dak!
Het aantal partijen dat zijn diensten voor het dak aanbiedt, is gegroeid van één naar een keten van hoofd- en nevenaannemers. Samen met de opdrachtgever wordt iedere keer gezocht naar de technische en logistieke oplossingen, specifiek voor het complex. Voor de eindgebruiker is de werkwijze onnodig duur, met veel overlast, weinig keuzemogelijkheden en veel risico’s op kwaliteitstekortkomingen.

Alliantie Dak+(2) denkt met het zichtbaar en haalbaar maken van nieuwe perspectieven een aanzet te hebben gegeven voor een slim, integrale en betaalbare oplossing voor het renoveren van daken. Er wordt een oplossing geboden voor het isoleren van hellende daken van doorzonwoningen uit de periode 1950–1975. Hierbij kan door middel van styling en tuning aan de specifieke wensen van beheerder en gebruiker gehoor kan worden gegeven.

Verder lezen

van systeemwoning naar concept: een ogenschijnlijke herhaling

door: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Een serie over systeemwoningen -1-

De tijd leert het ons

In de periode 1950-1979 zijn er in Nederland ca. 450 duizend systeemwoningen gebouwd (ongeveer 15 procent van de totale woningproductie van die tijd), die vaak de naam dragen van de oorspronkelijke bouwers (ERA, WILMA, MUWI etc.). Het zijn nog steeds merken die aanduiden wat de specifieke kwaliteit van de woningen is. Het waren niet alleen bouwers die zich verbonden met dergelijke producten. Ook de bekende ‘moderne’ architecten droegen – vooral in de beginfase – hun steentje bij en gaven er hun naam aan. In de tweede fase, vanaf medio jaren zestig, is het steeds meer een ‘aannemersbouw’ geworden. Het uiterlijk kwam enigszins op de achtergrond te liggen. In die periode lag steeds meer het accent op de technische kwaliteit en het te realiseren comfort in grote hoeveelheden, in plaats van op uitstraling en identiteit. De serie van veel domineerde, terwijl we nu op zoek zijn naar de serie van één. Als we nu terugkijken in de tijd, wat kunnen we er dan van leren?

Verder lezen

aankondiging Hollands-Ontwerp Award 2012

Afgelopen jaar ontving Hill Scholte tijdens de Internationale Bouwbeurs te Utrecht de Hollands-Ontwerp Award 2011 uit handen van juryvoorzitter Mathijs van Dijk. De Hollands-Ontwerp Award  – de nieuwe generatie aan het woord – is een prijs voor (afstudeer)projecten die zich richten op innovaties in de bestaande bouw. Floor Theuns en Hill Scholte (van de Willem de Kooning Academie Rotterdam) hebben de prijs gekregen voor het project ‘New Kid in Town’, een ontwerp voor de herbestemming van een oude machinefabriek. De tweede prijs ging naar het project ‘PV Renovatiedak’ van Mark Straver (TU Eindhoven) en de derde prijs werd in de wacht gesleept door Sander Smoes (TU Delft) met het project ‘De Vakman Centraal’.

Voor het komend jaar zijn er nieuwe kansen voor studerend Nederland. De BouwhulpGroep is samen met VNU Exhibitions begonnen met de voorbereidingen voor de prijsvraag Hollands-Ontwerp Award 2012. Als podium
wordt de Renovatiebeurs in Den Bosch gebruikt. De uitreiking vindt plaats op 6
maart 2012, de eerste beursdag.

BouwhulpGroep 2011

Verder lezen

Actiefhuis morgen gangbaar (2): de Toyota Prius als metafoor

Door: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

De afgelopen vijftig jaar hebben zich grote veranderingen voorgedaan in het energiegebruik in de woning. In principe werd er geleefd met de cyclus van de dag en van de seizoenen. In de jaren vijftig gingen de bewoners relatief vroeg naar bed. Veelal als de duisternis intrad. En voor zover er ’s avonds geleefd werd, betrof het veelal één vertrek met verlichting en verwarming. Het aantal elektrische apparaten bestond uit niet meer dan een eenvoudige wasmachine, een stofzuiger, een strijkijzer, een radio en, ingeval van het ontbreken van gas, een elektrisch fornuis. Het elektrisch fornuis werd tijdens het stookseizoen ingeruild voor de plattebuiskachel in de woonkeuken. Het elektraverbruik lag beneden de 500 kWh en de verwarming, uitgedrukt in kWh, bedroeg ook minder dan 2.000 kWh. In totaal ging het om zo’n 2.500 kWh equivalent. Nu, vijftig jaar later, is dit meer dan verdrievoudigd, ondanks allerlei energiebesparende maatregelen.

Verder lezen

DUURZAAMHEID IS EEN WEG, GEEN DOEL

door Martin Liebregts

Bij duurzaamheid gaat het niet om op zichzelf staande doelen, maar om een maatschappelijk en economisch verantwoorde manier van handelen. Dit blijkt wel uit het nieuws dat op ons afkomt, waarbij doelstellingen hulpmiddelen zijn om in beweging te komen.
Bijna elke dag staat er in de krant een bericht over nieuwe perspectieven ten aanzien van duurzaamheid, die tot uitdrukking komen in uiteenlopende ambities. Het meest aansprekende geluid was voor mij het verhaal van de bestuursvoorzitter van Unilever, Paul Polman. In het interview in de NRC van 15 november 2010 getiteld ‘Met dit beleid nemen we een risico’ wordt gesteld: ‘Unilever wil tot 2020 de omzet verdubbelen en de milieubelasting halveren’. Tevens stelt hij: ‘Een bedrijf moet in de pas lopen met de samenleving’. Om dit handen en voeten te geven, heeft Unilever alle producten van de hele keten geanalyseerd op hoe groot de impact is op het milieu.

Verder lezen

Het pamflet dat oproept tot een serie van één

De woningbouw staat voor een gigantische opgave. De huidige voorraad moet de komende decennia aangepast worden aan de eisen van de eenentwintigste eeuw. Over vijftig jaar zal de woningbouw in Nederland voor een groot deel bestaan uit de huidige zeven miljoen woningen in een aangepaste versie.

Een groot probleem op termijn zal de beschikbare arbeidscapaciteit voor de totale woningbouw zijn. De verwachting is dat nieuwbouw de komende twintig jaar op het huidige peil blijft. Een deel (55 procent) is voor uitbreiding en het resterende deel voor vervanging. De toename van onderhoud en renovatie leidt bij de huidige wijze van productspecifiek produceren tot twee essentiële problemen:

  • Een ongunstige kosten-/kwaliteitsverhouding (te duur in relatie tot nieuwbouw);
  • Een te groot beslag op de beschikbare arbeidscapaciteit.

De verhouding loon-materiaal bedraagt bij renovatie 60:40 en is het omgekeerde van nieuwbouw. Gezien de te verwachten groei van de onderhouds- en renovatiemarkt, zal de komende vijftien tot twintig jaar de arbeidscapaciteit op de bouwplaats met 50 procent moeten stijgen of zelfs verdubbelen. Dit is gewoon onmogelijk.

Nieuwe vormen van samenwerking ontstaan en er verschijnen partijen op het toneel met een gericht aanbod om de kwaliteitsaanpassing succesvoller te laten verlopen, in de vorm van projectoverstijgende oplossingen. Om de problematiek te schetsen en visie op de toekomstige ontwikkelingen te geven heeft de BouwhulpGroep hiervoor in samenwerking met de SEV een notitie opgesteld met als titel: ‘PAMFLET: Woningbouw als Hollands-Ontwerp’.

Verder lezen

Smile doet de gevel glimlachen

door: Martin Liebregts en Yuri van bergen

De soberheid van drie miljoen
Drie decennia lang – van 1960 tot 1990 – is aan de uitstraling en het beeld van de woningbouw weinig aandacht besteed. In die periode zijn er 3,4 miljoen woningen gebouwd, waarvan 45 procent in opdracht van de voorraad eengezinswoningen. Beperken we ons tot alleen de sociale huursector, dan is ca. 50 procent eengezinswoningen (ofwel 0,7 à 0,8 miljoen woningen). Kenmerkend voor deze woningen is een grote mate van soberheid in materiaalgebruik en detaillering. Het moet de opgave zijn om deze woningen, met respect voor het bestaande, een gezicht te geven dat duurzaam is. En aan alle eisen voor de lange toekomst voldoet.

Het woord gevel is afgeleid van het Griekse woord KEPHALE, wat hoofd betekent. In de synoniemen voor het woord gevel komt het aspect van presentatie duidelijk naar voren: gezicht, front, voorkant etc. Je probeert met de gevel alles te zeggen.

Op de markt is er geen aanbod dat de gevel als totaal beschouwt. Nog steeds gaat het in de dagelijkse praktijk om ‘losse’ onderdelen: stenen, kozijnen, luifel etc. Maar juist de samenhang van het totaal bepaalt het beeld. Het ligt in de bedoeling om een gevel als systeem met diverse marktpartijen te ontwikkelen. Een aanbod dat rekening houdt met diverse aspecten van de gevel en optimale
ruimte laat voor de keuze op projectniveau.

Verder lezen

documenteren voor innoveren…

…Na het jarenlang bedenken van woningplattegronden voor eengezinswoningen blijkt de doorzonwoning de optimale indeling te zijn bij een minimale maat. Er wordt vaak geëxperimenteerd met andere indelingen, maar dat blijkt alleen maar mogelijk te zijn bij grotere woningen. Gemiddeld ligt de grootte van de begane grond bij sociale huurwoningen nu rond de 50 m2. We kunnen dus nog even vooruit met de doorzonplattegrond. Misschien kunnen we onze energie dan beter steken in technische innovaties bij de doorzonwoning…

BouwhulpGroep 2009

Om te innoveren zullen we eerst goed moeten documenteren. Naar de doorzonwoning is de afgelopen jaren veel studie gedaan. Een marktsegment (circa 2,4 miljoen woningen) waarvan de vraag in kaart is gebracht. Maar nog geen project overstijgende aanbod voor is ontwikkeld!
Om het gehele artikel te lezen (“de toekomst van de doorzonwoning bewezen kwaliteit” door Sandra Arts) klik hier …….

een opgebrande sigaar uit eigen doos…

Door: Jan Willem van de Groep

Vorige week maandag werd de voorpagina van de Spits “gesierd” met een dreigende kop ‘Huurhuis verkrot’. Truus Sweringa van corporatie OFW schetste daar de betekenis van het kabinetsbeleid voor de kwaliteit van de bestaande voorraad. Vanaf 2014 zouden de coporaties structureel een jaarlijkse bijdrage aan de huurtoeslag moeten doen van 600 miljoen euro. Volgens Truus Sweringa is de consequentie dat er 1,75 miljard minder wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de bestaande voorraad. Daarmee is ze echter nog te optimistisch.

Verder lezen

Negen verhalen over het dak

Door: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Het dak en de zolder vormen bij uitstek de elementen van een woning die zich lenen voor meerdere verhalen. Oorspronkelijk ontworpen als loze ruimte, heeft het in de afgelopen eeuw een veelzijdige ontwikkeling doorgemaakt. Het dak en de erbij behorende ruimte hebben een structurele bijdrage geleverd aan het wonen en de beleving ervan. De vaak verborgen zolders worden steeds meer een belangrijk onderdeel van de totale woonbeleving.

Deze gedachte heeft zeven marktpartijen ertoe gebracht een samenwerking aan te gaan in de vorm van de Alliantie Dak+ om een nieuw aanbod te brengen. Een aanbod diep project overstijgend is, een betere kosten kwaliteitverhouding bezit, minder overlast geeft en meer keuzemogelijkheden in zich draagt. En wonen een nieuwe toekomst geeft.

Verder lezen