De BV Brabant biedt kansen voor de aanpak van de bestaande woningbouw, zoals blijkt uit de bijeenkomst van De INSTAP (een initiatief van de Twee Snoeken en BouwhulpGroep).
Archief
Artikelenseries
Twitter
Sorry, geen Tweets zijn gevonden.
De BV Brabant biedt kansen voor de aanpak van de bestaande woningbouw, zoals blijkt uit de bijeenkomst van De INSTAP (een initiatief van de Twee Snoeken en BouwhulpGroep).
Geplaatst in ComponentRenovatie, Conceptueel bouwen, Nieuwe vormen van samenwerken
Tags: Bestaande Woningbouw, Bewoners aan de knoppen, Bouwers, BouwhulpGroep, bouwsysteem, ComponentRenovatie, Conceptueel, Corporaties, De doorstap, De instap, De opstap, gebruiker, Innovatie, Renovatie, Samenwerken, Toeleverende Industrie, Twee Snoeken
Een serie over systeemwoningen -23-
De jaren zestig waren de jaren van de grote bouwopgave. De woningnood vroeg om grote aantallen woningen. De jaarproductie nam dan ook toe tot wel 120.000 woningen en zelfs 150.000 woningen, aantallen die we daarna nooit meer gekend hebben (1). In die hoogtijdagen werd 20 tot 25 procent volgens een bouwsysteem gebouwd.
Een nieuwe bouwopgave kan je zelf invullen door een nieuwe bouwmethode te ontwikkelen. Je kunt er ook voor kiezen om gebruik te maken van iets dat al bedacht is. In Europa waren meer landen met een grote woningvraag, die dat met behulp van een bouwsysteem invulden (2). Bekende voorbeelden waren het uit Frankrijk afkomstige Coignet-systeem (3) dat in Nederland door Dura, Neduco en Indeco werd gebruikt en het BMB-systeem dat zijn oorsprong kent in het Verenigd Koninkrijk (4). Een ander wereldwijd verspreid systeem was het Larsen & Nielsen-systeem. In totaal werden voor dit Deense systeem 22 fabrieken gebouwd, onder meer in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en natuurlijk Denemarken zelf. In Nederland zijn twee fabrieken geplaatst: in Maassluis (Zuid Holland) en in Kootstertille (Friesland).
Een serie over systeemwoningen -21-
Ergens in een polder van de Merwede kom je op een dag een rijtje eengezinswoningen tegen uit 1950, die de titel dragen ´Bakkerwoningen´. En opeens gaat er een lichtje branden, want de naam Bakker staat voor een van de vele systeemwoningen, die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw gebouwd zijn. In totaal zijn ruim 5 duizend woningen, zowel eengezinswoningen als gestapelde woningen, in de loop der jaren gebouwd, waarvan de bouwwijze als stapelbouwmethode aangeduid kan worden (1) (2). Circa 5 procent van de gerealiseerde woningen is qua locatie op dit moment terug te vinden en dan gaat het vooral om de galerij-etagewoningen uit de periode 1965-1968. De resterende woningen liggen verscholen in de meer dan 25 wijken, verspreid over heel Nederland achter dijken én de bebouwde polders.
Een serie over systeemwoningen -20-
Terugkeer van het verleden
In de afgelopen zestig jaar is in de woningbouw voortdurend gezocht naar meer eenheid in techniek en uitvoeringsmethode. Qua woningtypen en prestaties is de overheid veelal het structurerend element geweest door de voorschriften, wenken en normen. De woningen uit de opeenvolgende tijdsperioden lijken zowel qua beeld (architectuurtaal/mode), plattegrond (overheid en cultuur) en techniek (overheid en technologie) sterk op elkaar. Ook is altijd het streven geweest door standaardisatie van de techniek en toepassing van maatstructuur een beter kosten-kwaliteitverhouding te realiseren. De gewenste herhaling is in de loop der jaren met verschillende woorden aangeduid: systeemwoningen, keuzeplannen, voorbeeldplannen en nu concepten. In wezen is er niets nieuws onder de zon. En als we niet uitkijken, zijn we met nieuwe woorden terug bij af. Iets dat we anno 2013 niet meer willen en wat deze serie over systeemwoningen moet verduidelijken, is standaardisatie met vergaande versobering in textuur en detail en met verkleining van de woning. Want dat levert op termijn alleen maar extra armoede op.
Een serie over systeemwoningen -15-
De term bouwsysteem lijkt onlosmakelijk met zich mee te dragen dat het altijd hetzelfde is. Maar eigenlijk zijn de naoorlogse bouwsystemen alleen bedoeld om op een efficiënte manier invulling te geven aan de bouwopgave die er lag. Die grote bouwopgave, gecombineerd met een tekort aan geschoolde bouwvakkers, het feit dat de (normale) bouwmaterialen schaars en duur zijn heeft tot vernieuwingen geleid. De verschillende bouwsystemen proberen ieder op hun eigen manier invulling aan dit probleem te geven. In die tijd wordt er ook onderscheid gemaakt (1) naar daadwerkelijke systeembouw, of juist door het stroomlijnen van de prefabricage (industriële bouw). Twee verschillende benaderingen, maar met hetzelfde doel: zo efficiënt mogelijk bouwen voor de opgave die er ligt.
Een serie over systeemwoningen -14-
In een periode van ruim twintig jaar – van 1951 tot en met 1973 – zijn verspreid over een groot deel van Nederland ruim 36.000 woningen volgens het systeem MUWI gebouwd. Dit aantal is door geen enkele andere systeembouwer geëvenaard. Juist zijn eenvoudig en flexibel grondprincipe en het snel inspelen op en initiëren van technische ontwikkelingen is de succesformule van het MUWI-systeem geweest (1) (2).
Het systeem is veel meer een bouwmethode waarmee een grote diversiteit aan gebouwen gerealiseerd kon worden (3). Alleen aan de eerste woningen van begin jaren vijftig van de vorige eeuw wordt in de volksmond het etiket MUWI-woning opgeplakt. Ofschoon er zoveel woningen in die periode gebouwd zijn, meer dan in welk ander bouwsysteem ook, komt de systeemnaam nog maar weinig in de publiciteit voor. Het systeem is een onderdeel geworden van het bouwen in de opeenvolgende perioden.
Geplaatst in Collectief bouwmeesterschap, Levensduurdenken, Speuren en Ontwikkelen
Tags: bouwsysteem, MUWI, Renovatie, Systeemwoningen
een serie over systeemwoningen -8-
In de serie over systeembouw wordt deze keer nader stilgestaan bij het systeem VAM. Dit systeem werd door NV Intervam op de markt gebracht. Begonnen in 1959 tot begin 70er jaren. Hiervoor beschikte zij over fabrieken in Valkenburg (Z.H.), Hoogkerk en Utrecht. Deze laatste is de grootste waar de wanden, vloeren en galerijplaten worden geprefabriceerd. De andere twee maken de meer gespecialiseerde elementen zoals trappen, borstweringen en dakranden. De productie in Utrecht is het grootste deel van de VAM-productie. Het is dan ook niet vreemd dat we in Utrecht een grote concentratie aan Intervam flats aantreffen. Ongeveer 6.500 Intervam van de 14.000 die er gebouwd zijn staan in Utrecht. Bijvoorbeeld in Kanaleneiland waar veel middelhoge bouw staat, maar ook in Overvecht, waar de flats tot wel tien verdiepingen de hoogte in gaan. En dat voor een portiekflat.
Een serie over systeemwoningen -7-
In 1934, bijna tachtig jaar geleden, is de eerste woning in Engeland voorzien van een gemechaniseerde, gemetselde gevel (1). In 1949 was het een primeur in Amsterdam en vervolgens zijn er in de periode tot 1973 zo’n 30 duizend woningen geproduceerd volgens het BMB-systeem (2).
BMB (Baksteen Montage Bouw) is een industriële uitvoeringsmethodiek voor alle woninggebouwtypen (laag-, middel-, hoogbouw) (3), kantoren en scholen. Bij de montagebouwmethode worden geprefabriceerde betonnen wandelementen, van een halve of hele verdiepingshoogte, en gemetselde vloerplaten op het werk met een kraan gemonteerd. Dit alles wordt omhuld door geheel geprefabriceerde gevelelementen (halve verdiepingshoogte), samengesteld uit een spouwconstructie met betonnen binnenspouwblad en buitenspouwblad van mechanisch gemetselde baksteen. Het resultaat is een arbeidsbesparing op de bouwplaats met 65 à 70 procent. Op de bouwplaats staat ‘montage’ centraal. Bijvoorbeeld de schilder en stukadoor zijn bijna geheel geëlimineerd (circa 30 à 35 uur per woning).
Het systeem is vooral in Noord-Holland en Noord-Brabant gerealiseerd, met een grote concentratie in vijf plaatsen (4). Tevens zijn bij het merendeel van de woningen slechts drie architecten betrokken: Maaskant, Van Heelsbergen of Van Heeswijk (5).
Een serie over systeemwoningen -6-
In het bouwsysteem ‘Coignet’ zijn in de periode 1959 t/m 1975 31 duizend woningen gebouwd, vooral in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Noord-Holland en een beetje in Utrecht (1). Dit systeem wordt gekenmerkt door een grote mate van standaardisatie, vanwege het industriële proces en tevens door de toenmalige standaardisatie van de woningplattegronden. Het beton is het basismateriaal, zowel voor de dragende wanden en vloeren, als ook in veel gevallen voor de buitengevel (standaardisatie betonelementen, al of niet grindbeton) en voor de niet-dragende binnenwanden.
Circa een kwart van de woningen bestaat uit portieketagewoningen. Medio jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw zijn de galerijflats en de eengezinswoningen op grote schaal op de woningmarkt verschenen. De komst van aardgas, lift en economische groei heeft dit versneld.
Verder lezen