Tagarchief: Conceptueel

meer beleving, minder techniek…

… we hebben in de periode 1945-1975 ca 1,4 miljoen doorzonwoningen gebouwd. De techniek is bijna per project bepaald, terwijl de structuur en het beeld bijna uniform is. Bij de huidige kwaliteitsaanpassing dreigen we deze wijze lessen uit andere branches te vergeten. We gedragen ons weer als zelfstandige koetsbouwers, die per project de oplossing bedenkt en die uiteindelijk qua uiterlijk een uniform beeld aflevert. Veel energie met weinig resultaat vanuit technische en beeldkwaliteit …

om het gehele artikel te lezen klik hier


Het einde van de spouwmuur?

Auteurs: Doris de Bruijn & Sean Vos

Nederland bouwt haar woningen in baksteen. Een bakstenen buitenblad staat voor de woonconsument gelijk aan traditie en degelijkheid en is daarom al eeuwen populair. De gemetselde muur heeft door de eeuwen heen langzaamaan een ontwikkeling doorgemaakt. Het begon allemaal met de steensmuur. Deze was dik genoeg om de gebouwconstructie te dragen, het ergste regenwater te keren en had voldoende thermische massa om oververhitting in de zomer te voorkomen. De steensmuur werd na verloop van tijd opgevolgd door een dubbele halfsteens muur: de spouwmuur was geboren. Door de muur in twee delen op te splitsen hadden regenwater en optrekkend vocht minder kans om door te dringen tot het interieur, wat het wooncomfort ten goede kwam. Door de spouw te ventileren kon het binnenblad gemakkelijker drogen en door het effect van drukvereffening kon het binnenblad haast onmogelijk nog nat worden. Kortom: een hele verbetering. De volgende stap in de evolutie van de spouwmuur was de toevoeging van isolatie. Een isolatiedeken werd tegen het binnenblad bevestigd met behulp van spouwankers. Het warmteverlies werd hierdoor beperkt, wat wederom het wooncomfort ten goede kwam en bovendien een lagere energierekening opleverde. Door de jaren heen is de dikte van de spouw toegenomen om plaats te bieden aan dikkere isolatie, zodat aan de steeds strenger wordende bouwnormen kon worden voldaan. So far so good…

Verder lezen

Conceptueel renoveren mogelijk met CR+

Op donderdag 16 september, tijdens een bijeenkomst in het ICSE te Eindhoven, is het renovatieconcept CR+ officieel gelanceerd.

Jos Lichtenberg - Paul Uppelschoten

Paul Uppelschoten, Directeur Huybregts Systeembouw (linker foto) en Jos Lichtenberg, Professor TU Eindhoven en dagvoorzitter (rechter foto).

CR+ is ontstaan uit een initiatief van het Netwerk Conceptueel Bouwen om conceptueel renoveren mogelijk te maken. Huybregts systeembouw, Jongeneel, Weijers Eikhout, MAT Afbouw en Feenstra Verwarming hebben gezamenlijk het initiatief opgepakt en het renovatieconcept met steun van Conceptueel Bouwen Nederland, BouwhulpGroep en Vibes verder uitgewerkt.

Verder lezen

innovatie in de bestaande bouw… ‘denk vanuit het gebruik’

BouwhulpGroep©2009

“… Om het energieverbruik te reduceren zijn maatregelen nodig. Een deel van de oplossingen vind je in de techniek. Die techniek is ook noodzakelijk, omdat de prestatie-eisen steeds strenger worden. De beschikbare oplossingen bieden, technisch gezien, de beste resultaten. Maar vaak moeten mensen rekening gaan houden met het apparaat, en daar gaat het mis. Indien men ramen open zet terwijl er balansventilatie aanwezig is, verstoort dat het systeem. Heeft de woning vloerverwarming, dan moet de bewoner er rekening mee houden dat dit traag werkt, bij zonne-energie moet men overdag meer gaan gebruiken terwijl met dag- en nachttarief juist de avonduren weer voordeliger zijn.

Zodra voorafgaand aan de realisatie van een project (nieuwbouw of bestaande bouw) goed over het totaal wordt nagedacht, wordt de kwaliteit sterk verbeterd. er moet niet alleen vooraf een prestatie inzichtelijk worden gemaakt, maar ook de gevolgen voor het gebruik. De woning moet rekening houden met de persoon en niet andersom…”

om het hele artikel te lezen klik hier

HOLLANDS-ONTWERP 2011: De toekomst van de renovatie

In 2007 is het initiatief genomen om onder de naam HOLLANDS-ONTWERP een tentoonstelling te organiseren rond het thema ‘Innovaties voor de techniek van renovatie’. Deze tentoonstelling vond plaats op de tweejaarlijkse ‘Renovatie & Onderhoud Beurs’ te Den Bosch. Studenten van de TU Eindhoven, afdeling Bouwkunde, en van de HBO Utrecht hebben op deze beurs hun ideeën voor de aanpak van de bestaande voorraad laten zien.

Zoals iedereen weet, is herhaling nodig om het een traditie te laten worden. Nu de renovatie in de lift zit wordt dit initiatief een nieuwe kans gegeven. Voor de Internationale BouwBeurs 2011 in Utrecht waar een van de thema’s de renovatie zal worden, is het voorstel om in samenspraak met een aantal universiteiten en hogescholen opnieuw de tentoonstelling HOLLANDS-ONTWERP te organiseren. Dit initiatief neemt de BouwhulpGroep vanuit haar rol als regisseur voor het Renovatieprogramma op deze beurs.

De boodschap voor het renovatieprogramma is renovatievisie – de verbinding tussen verleden en toekomst – en samenwerking als basis voor innovatie. Dit programma wordt vertaald in drie thema’s:

  1. De presentatie van de Coalitie Bestaande Woningbouw 2050. In samenwerking met 21 marktpartijen – in het bijzonder toeleverende industrieën –, wordt de kwaliteit van gebouwen en gebouwdelen bij verschillende levensduurverlengingen nader uitgewerkt. Deze visie kan de communicatie tussen vraag en aanbod verbeteren en vormt de mogelijke basis voor innovaties.
  2. De Doorzonwoning en de ComponentRenovatie. Op de beurs laten bedrijven gezamenlijk zien wat de verbetermogelijkheden van de doorzonwoning zijn in maquettes 1:1.
  3. De tentoonstelling Hollands-Ontwerp. Hier is de toekomstige generatie aan het woord. Projectresultaten worden tentoongesteld door studenten van universiteiten en hogescholen.

De Internationale BouwBeurs 2011 vindt plaats van maandag 7 t/m zaterdag 12 februari 2011 in Utrecht.

duurzaam positie kiezen?

BouwhulpGroep 2008

……Er liggen dus grote kansen voor toeleveranciers van bouw- en isolatiematerialen, omdat alle betrokken partijen van voorschrijvers tot verwerkers duurzaamheid in hun keuzeproces erg belangrijk vinden. Het is belangrijk voor de toeleverende industrie, die nu in zwaar weer verkeert, om zich te profileren. De eerste stap is het aantonen dat het materiaal duurzaam is (claimen is niet voldoende). Echter, in sterk concurrerende markten waarbij het basismateriaal veelal hetzelfde is of dezelfde eigenschappen bevat, valt het onderscheidend vermogen al grotendeels weg. De volgende te bewandelen stap is aantonen dat het merk duurzaam is. Dit betekent dat naast het gebruik van duurzame materialen – wat een randvoorwaarde blijkt te zijn – alles wat met het merk en het bedrijf te maken heeft ook duurzaam moet zijn (bijvoorbeeld productieproces, wagenpark, reclame-uitingen, aandacht voor de directe omgeving (milieu- en geluidsoverlast), aandacht voor het personeel, etc.). Kortom, de tijd is rijp voor leveranciers uit de bouw- en installatiesector om zich duurzaam te gaan profileren en positioneren…..

om het gehele artikel te lezen klik hier

Na de grote-renovatie-enquête wordt alles anders

Auteurs: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

De Grote-Renovatie-Enquête 1 heeft de eerste ronde gemaakt, waar vijftig beslissers bereid zijn geweest om aan mee te werken. De resultaten hiervan geven een voorlopig inzicht in de ontwikkelingen, dat van belang worden geacht voor de kwaliteitsaanpassing van de woningvoorraad, de gewenste kennis en noodzakelijke innovaties.
In deze rapportage, die als titel draagt: ‘Na de renovatie-enquête wordt alles anders’, wordt er getracht een beeld te geven van:

  • De bestaande woningvoorraad als supertanker.
    Maatschappelijke ontwikkelingen zorgen ervoor dat de natuurlijke ontwikkelingen, die verband houden met vereiste kwaliteitsaanpassingen, versneld worden of qua oplossingsrichting worden bijgestuurd.
  • Kennis delen is de basis voor vermenigvuldigen.
    Om tot de juiste aanpak te komen, is het nodig dat de bestaande kennis beter gedeeld wordt. Pas dan is het mogelijk een versnelling aan te brengen ten aanzien van het proces van kwaliteitsaanpassing.
  • Van kennis naar innovaties.
    De innovaties hebben de afgelopen decennia op een laag pitje gestaan. Nu is het van belang dat er een versnelling aan gegeven wordt.

Dit artikel is een manifest van de toekomstige ontwikkelingen in de aanpak van de bestaande woningvoorraad. In samenspraak met alle betrokkenen zal dit vertaald moeten worden naar een programma voor proces- en productinnovaties in de bestaande bouw. Dus nu aan de slag.

Verder lezen

ketenintegratie vermijdt gebakken lucht

…belangrijkste oorzaak van de problemen wordt genoemd dat ontwikkelaars, architecten en bouwbedrijven onvoldoende rekening houden met de wensen van bewoners. De bewoners klagen bijvoorbeeld over tocht veroorzaakt door verkeerd geplaatste ventilatieroosters. Of ze hebben last van oververhitting, omdat ontwerpers geen zonwering in het ontwerp hebben aangebracht. Betere afstemming op de behoeften van bewoners en het te verwachten onderhoud zijn cruciaal voor acceptatie en correct gebruik van innovatieve energieconcepten.

Volgens de onderzoekers biedt de evaluatie belangrijke leerpunten. De gehele bouwkolom – van ontwikkelaar en architect tot bouwbedrijf en installateur – moet de bewoner centraal stellen bij het ontwerpen en bouwen…

Om het artikel te lezen klik hier

het dak van een actief huis

Samenstelling: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Duurzaamheid wordt steeds grijpbaarder. Nieuwe benaderingen en oplossingen overstijgen het rekenwerk. In dit artikel laten we zien wat belangrijke variabelen voor duurzaam wonen zijn en welke deeloplossingen er op de markt verschijnen voor de verschillende componenten. Dit artikel is de eerste in de serie en gaat over het dak. Betoogd en geïllustreerd wordt, dat we met elkaar moeten zoeken naar oplossingen voor een ‘actief’ huis of de ruimte moeten benutten om energie op te wekken.

De variabelen van duurzaamheid

Tot nu toe is duurzaamheid nog te veel het terrein van rekenen. Vele mensen rekenen, maar nog te weinig is er bekend hoe al dat rekenwerk zich verhoudt tot de dagelijkse praktijk. Moeten we zorgvuldig omgaan met onze gebouwen, is het A-label van elk huishoudelijk apparaat prioriteit nummer één, of is het nodig om meer flexibel te bouwen, zodat een gebouw zich gemakkelijk aan een veranderende vraag kan aanpassen? Eigenlijk zijn we op zoek met elkaar naar duurzaamheidcriteria, die een leidraad bij het dagelijks handelen kunnen zijn. ‘Cradle to Cradle’ is wat dat betreft te algemeen en misschien ook wel te vaag. Misschien is de slogan ‘verspillen is zinloos’ een even hanteerbaar begrip en zo oud als de mensheid bestaat.

Als we dan toch gaan rekenen, gaat het meer om de eenvoud dan om het rekenen tot ver achter de komma. Op basis van de huidige berekeningsmethoden van de effecten op het milieu zou de volgende prioriteitenlijst voor de verschillende variabelen kunnen worden samengesteld (op volgorde van de belasting van het milieu) (2):

  • Consumptief elektraverbruik: Bovenaan de lijst staat het zorgvuldig omgaan met elektraverbruik van individuele consumptie. Dit aspect kan, naast minder of energiezuinigere apparaten, het beste bestreden worden door ook op woning- of buurtniveau duurzame energie op te wekken.
  • Instandhouding respectievelijk aanpassing van woningen: De basis wordt gelegd in goede ruimtelijke woningen, die op eenvoudige wijze aan de veranderende eisen van gebruik aangepast kunnen worden.
  • Het bouwen van woningen: Evenals bij slopen is de levensduur van woningen de sleutel voor de reductie van milieubelasting. In dit geval begint duurzaamheid bij een kwaliteit die de mode van de dag overleeft. De levensduur houdt verband met de uitstraling die gericht is op de lange termijn (tijdloos).
  • Het slopen van woningen: Het slopen hangt nauw samen met het bouwen. In principe is het één aspect, waar begin en eind bij elkaar komen. Echte aandacht verdient hier de recycling, zodat de belasting gereduceerd wordt. Dit aspect komt het dichtst bij het thema van ‘Cradle to Cradle’. Meer begrip voor demontabel bouwen is hier op zijn plaats.
  • Het verwarmen van de woning: Dit staat voortdurend op nummer één op de agenda. Misschien is het wel de reden dat we dit aspect het gemakkelijkst kunnen reduceren tot ‘nul’.

In de figuur ‘Milieubelasting’ wordt in milieupunten weergegeven wat het bouwen, gebruik/wonen en slopen van de woning, met al de daarbij behorende apparatuur, qua belasting betekent. Duidelijk zichtbaar is de substantiële bijdrage in het consumptief gebruik. Een grote reductie is te realiseren door gebruik te maken van duurzame energie, in dit voorbeeld PV-cellen en zonneboilers, met een totale reductie van meer dan 1/3 milieupunten. Voor het bouwen, in stand houden en slopen van de woning is de levensduur cruciaal, in dit geval 120 jaar. In dit opzicht kan het dak een essentiële rol gaan spelen voor de toekomst van duurzaam wonen en overvleugelt zo elke discussie een pondje meer of minder energiebesparing.

Voorbeeld van een nieuwe concept “Solar Prism” (3)

Gebouwen verbruiken wereldwijd ongeveer 40% van alle opgewekte energie. Om de uitstoot van CO2 we-reldwijd te reduceren, is het belangrijk het totale energieverbruik van de bestaande gebouwvoorraad terug te dringen. Om deze uitdaging aan te gaan, zonder in te leveren op onze comfortabele levensstijl, is een nieuw modulair renovatieconcept ontwikkeld. Met het concept “Solar Prism” kunnen bestaande gebouwen met een hellend dak op een duurzame manier worden gerenoveerd.

Het concept “Solar Prism” bestaat uit drie hoofdelementen. Oppervlakken die zonne-energie opwekken, technologie voor energie- en klimaatbeheersing en het prisma als interface. Deze combinatie vormt de basis om optimaal duurzaam te renoveren en een bouwontwerp te realiseren, waarin de behoefte aan daglicht, warmtebeheersing en ventilatie met elkaar in evenwicht zijn. Het concept heeft als doel duurzaam renoveren te vereenvoudigen en een positieve bijdrage te leveren aan de mondiale milieuvraag.

Door het unieke ontwerp volgens de principes van Actief Huis ontstaat bij de opbouw een ideale balans tus-sen energieontwerp, binnenklimaat en de omgeving, waarbij het wooncomfort en de gezondheid van de bewoners centraal staat. Bestaande gebouwen kunnen energieproducerend worden gemaakt door het opwekken van duurzame energie, een verbeterd binnenklimaat met natuurlijke ventilatie, daglicht en warmte recyclende achtergrondventilatie, met als resultaat een reductie van de CO2-uitstoot. Door optimaal gebruik te maken van daglicht en passieve zonne-energie wordt tevens energie bespaard. Door de modulaire op-bouw kan worden ingespeeld op de specifieke behoeften van individuele gezinnen en kunnen technologieën en oppervlakken worden opgewaardeerd, zodat ook in veranderende behoeftes in de toekomst kan worden voorzien.

Energie onder dak

De opvatting dat de woningvoorraad een substantiële kwaliteitsaanpassing behoeft, wordt breed gedragen. Hierbij gaat het niet alleen om technische kwaliteit, maar juist vooral ook om woonkwaliteit, en ook om kwaliteiten, die voortkomen uit maatschappelijke ontwikkelingen, zoals duurzaamheid en energiezuinigheid. Echter in de huidige praktijk ligt de nadruk op planmatig onderhoud. Bijna de helft van alle financiële middelen wordt hieraan besteed. Renovaties hebben meer een incidenteel karakter.

Het componentdenken geeft de mogelijkheid om aansluitend op de huidige praktijk extra kwaliteit toe te voegen. Componenten zoals daken, gevels, installaties, douche/toilet/keuken staan centraal in de huidige aanpak. Het componentdenken houdt in dat zowel bij de vraag als bij het aanbod de componenten afzonderlijk worden beschouwd in hun mogelijkheden, om extra kwaliteit aan de woning toe te voegen. Pakt men bijvoorbeeld het dak aan, dan kan men relatief eenvoudig door extra dakisolatie en het vernieuwen van de installatie op zolder twee energielabels opschuiven. Door het toevoegen van een dakkapel kan men ook nog de bruikbaarheid van de woning vergroten. Op een dergelijke manier worden de mogelijkheden om kwaliteit toe te voegen ook bij planmatig onderhoud vergroot. Wanneer ook het aanbod zich gaat richten op deze vraag en componenten gaat ontwikkelen, die breed en projectoverschrijdend toepasbaar zijn, begint er echt wat te veranderen. De klant kan dan centraler komen te staan en de kwaliteitssprong wordt dan, zij het met kleine tussensprongetjes, ingezet.
De renovatie van het dak biedt de mogelijkheid om woonruimte in combinatie met verbetering van de energielabel (met minaal twee labels) en om duurzame energie een plaats te geven. Nieuwe installaties kunnen onder en op het dak geplaatst worden en esthetisch volledig geïntegreerd (warmtepompen, zonneboilers, PV-cellen). Wonen wordt zo minder een last.

Bronnen:
  1. ComponentRenovatie centraal, Martin Liebregts en Yuri van Bergen, 9 maart 2010
  2. De berekeningswijze voor bouwen, instandhouden en slopen is gebaseerd op een levensduur van 120 jaar. De berekeningen zijn een weergave van deelonderzoeken uit het promotieonderzoek van Haico van Nunen. Milieupunten zijn berekend met behulp van EcoIndicator99
  3. Ontleend aan Velux, Solar Prism duurzaam renoveren op platte daken, 7 april 2010

van Bakker Bart naar Bouwer Bart?

Als er over de ontwikkelingen in de bouw en de mogelijkheden gesproken wordt, worden er vaak parallellen getrokken met de auto-industrie. Dan gaat het meestal over de verhouding standaardisatie en mogelijk maatwerk en de keuzes uit de verschillende merken en typen. Maar misschien is deze vergelijking te eng en zullen er meerdere vergelijkbare situaties naast elkaar gezet moeten worden. Een aardig beeld geeft de levensmiddelenbranche. In deze sector hebben zich de afgelopen decennia een aantal concentraties voorgedaan zowel in de levensmiddelenindustrie als in de detailhandel. Hier heeft een structurele verandering plaatsgevonden in de naoorlogse periode. De oorspronkelijke zelfstandige kruidenier is volledig vervangen door enkele grote spelers, die deels werken met franchisehouders…..

Voor het gehele artikel klik hier….