Tagarchief: innovatie in de bouw

TIENDUIZEND-URENREGEL ALS BASIS VOOR VERNIEUWING

Auteur: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Het begint met transpiratie
In principe moet je hard werken om tot nieuwe inzichten te komen. Eureka ontstaat omdat je voortdurend met het onderwerp bezig bent. Dat wordt vaak vergeten bij allerlei sessies waarbij gebrainstormd wordt, zonder dat de betrokkenen beschikken over voldoende kennis en kunde. Ofwel zonder dat de aanwezigen het verdiend hebben om op Olympisch niveau te opereren. Om tot een nieuw idee te komen of een prestatie op niveau te leveren, wordt weleens de tienduizend-urenregel gehanteerd. Je moet een lange periode met de materie bezig zijn om tot nieuwe dingen te komen (1). In jaren uitgedrukt houdt dit in dat je minimaal vijf jaar bezig bent met het werk om tot vernieuwde inzichten te komen. En dan is er geen sprake van een bijbaantje. Voortdurend moet je van standpunt of gezichtspunt kunnen veranderen om de nieuwe verbanden te ontdekken. In die zin is de zoektocht naar een nieuwe idee, die de basis kan vormen voor innovatie, een weg met veel transpiratie, gebaseerd op inspiratie, of van je vak houden.
Zeker op het terrein van bouwen en wonen, wordt dit principe nog weleens vergeten. Iedereen woont, iedereen (ver)bouwt weleens wat, dus iedereen is een deskundige. Eenieder die dit dacht, moet worden teleurgesteld.
Tegelijkertijd is de zoektocht naar nieuwe vormen van creatief samenwerken volop in gang. In onze praktijk onderscheiden we twee vormen. De karakterworkshop met een ontwikkelregisseur en de co-engineering met een ontwerpregisseur (2). In het eerste geval gaat het erom de opgave scherp te krijgen en te vertalen naar een concept. In de tweede situatie betreft het de technische vertaling vanuit verschillende disciplines.

Verder lezen

Sex, Evolutie en Innovatie

Magie als resultante van het juiste handelen

De watervlo (daphnia) leeft in de meeste zoetwatervijvers en moerassen. De spasmodische bewegingen van het organisme in het water zijn verantwoordelijk voor de ‘vlo’-beschrijving, maar in werkelijkheid gaat het om kreeftachtigen van slechts enkele millimeters lang. Onder normale omstandigheden reproduceren daphnia aseksueel en brengen de wijfjes identieke kopieën van zichzelf voort. In die modus bestaat de daphnia-populatie uitsluitend uit wijfjes. Die reproductiemethode blijkt verbluffend succesvol: in de warme zomermaanden zijn de daphnia vaak de organismen die het overvloedigst vertegenwoordigd zijn in het ecosysteem van een vijver. Maar als de omstandigheden moeilijker worden, in perioden van droogte of andere ecologische verstoringen, of wanneer de winter zijn opwachting maakt, ondergaan de watervlooien een opmerkelijke transformatie: ze beginnen mannetjes te produceren en gaan over op de seksuele reproductie. Voor een deel is die omschakeling toe te schrijven aan het feit dat de eitjes die door de seksuele reproductie worden voortgebracht beter bestand zijn tegen de invloed van de lange wintermaanden.

Maar wetenschappers geloven dat de plotselinge adoptie van seks ook een biologische innovatiestrategie is: in moeilijke tijden heeft een organisme nieuwe ideeën nodig om zich te kunnen handhaven. In perioden van voorspoed is de aseksuele reproductie uiterst doeltreffend: blijf doen wat je doet als het leven goed is. Ga niet rommelen aan het succes door nieuwe genetische combinaties te introduceren. Maar als de wereld je met grotere uitdagingen confronteert – schaarste, roofdieren, parasieten – moet je innoveren. En de snelste weg tot innovatie is het maken van nieuwe verbindingen. Die strategie van het schakelen tussen aseksuele en seksuele reproductie wordt ‘heterogamie’ genoemd, en hoewel het opmerkelijk is, hebben vele organismen het overgenomen.

Verder lezen

Ketensamenwerking remt innovatie

Aanstaande woensdag wordt over deze stelling gediscussieerd op het corporatieplein van de Provada. Aangezien ik die stelling zou verdedigen maar tegelijkertijd ook ben geconfisqueerd door Portaal in de Nia Nesto jury wil ik die discussie hier maar vast aanzwengelen.

Allereerst even het uitganspunt want ik heb natuurlijk niks tegen het beginsel ketensamenwerking. Wel de manier waarop het door veel partijen wordt vorm gegeven.

De uitgave ‘juridische handvatten voor ketensamenwerking‘ van Aedes en Bouwend Nederland is in beginsel nuttig. De manier waarop ketensamenwerking wordt beschreven is echter wel kenmerkend voor de benadering die veel voorkomt en mij tegenstaat. Het begrip namelijk ketensamenwerking wordt uitgelegd als een feestje tussen de opdrachtgever en de aannemer die gezamenlijk proberen het proces zoals we dat de afgelopen 100 jaar hebben vorm gegeven te optimaliseren. Het hele concept is beschreven in dezelfde 20e  eeuwse taal met gebruikmaking van dezelfde 20e eeuwse principes.  Verder lezen

Bewoners: een lastige hindernis of onmisbare informatiebron? (3)

Onderdeel van drieluik ‘Innoveren in Renoveren’ – 3

Auteurs: Doris de Bruijn & Sean Vos

Bewoners zijn niet alleen de klant van de corporaties, maar ook de ultieme ervaringsdeskundigen als het gaat om de waardering van het woongenot in een complex. Het is alleen daarom al nuttig om bewoners intensief bij de planvorming te betrekken in het geval van onderhoud en/of woningverbetering. Wanneer bewoners intensief in het renovatieproces worden betrokken en de kans krijgen om mee te denken in de te kiezen aanpak, loopt het proces uiteindelijk soepeler en levert het vaker tevreden klanten op. Ook blijkt het onderwerp huurverhoging vaak gemakkelijker bespreekbaar te worden, met een grotere slagingskans voor een kwaliteitssprong als resultaat.

Moeten we wel of geen huurverhoging vragen voor energiebesparende maatregelen? Dat is een veel gehoorde vraag wanneer er plannen worden gemaakt voor renovatie van een complex. De meningen hierover zijn nogal verdeeld. Er zijn corporaties die een renovatie met woningverbetering alleen door laten gaan wanneer bewoners meebetalen in de vorm van een huurverhoging en er zijn corporaties die juist geen huurverhoging vragen, vaak om gedoe te voorkomen en energiebesparende maatregelen snel en zonder een uitgebreid communicatietraject te kunnen nemen. Wij zijn in de meeste gevallen voorstander van de eerste strategie. Wanneer bewoners akkoord gaan met een huurverhoging, wil dat zeggen dat ze bewust over de consequenties hebben nagedacht en dus in zekere mate achter de plannen van de corporatie staan. Uiteraard moet de huurverhoging in verhouding staan tot de geboden verbetering van het woongenot en de energiebesparing die met de maatregel wordt behaald. Wanneer woningverbeteringen gratis worden aangebracht klinkt dat in eerste instantie interessant voor de bewoner, maar is het nog maar de vraag of alle bewoners op deze maatregelen zitten te wachten. Zij hebben er immers niet om gevraagd en worden geconfronteerd met maatregelen en overlast die voor het gevoel van bovenaf wordt opgedrongen. Als de genomen maatregelen dan vragen om een andere manier van handelen (bijvoorbeeld bij een nieuw ventilatiesysteem de ventilatie een stand hoger zetten bij het douchen) of meer overlast veroorzaken (bijvoorbeeld meer herrie als gevolg van mechanische afzuiging), kan dat leiden tot een regen van klachten, waar je als corporatie niet op zit te wachten. Indien de bewoners zelf hebben meegedacht over welke maatregelen genomen zouden moeten worden en er bovendien aan meebetalen, ligt de tolerantiegrens doorgaans een stuk hoger omdat ze beter op de hoogte zijn van wat er gaat gebeuren en weten wat de consequenties zijn van de ingreep.

Verder lezen

Vragen of aanbieden? (2)

Onderdeel van drieluik ‘Innoveren in Renoveren’ – 2

Auteurs: Doris de Bruijn & Sean Vos

Waar deel 1 van dit drieluik ging over het mijden van risico’s in het beheer van de bestaande voorraad en de noodzaak voor een kwaliteitssprong voor een groot deel van deze voorraad, staat in dit deel de aanpak van het renovatieproces centraal. Hoe kan iedere euro die aan de verbetering van het bestaande vastgoed wordt besteed zo efficiënt mogelijk worden uitgegeven? Wij geloven dat de aanpak van de bestaande voorraad kwalitatief beter, sneller, efficiënter en spectaculair goedkoper kan, mits er goed gebruik wordt gemaakt van de aanwezige schaalgrootte en er een andere procesaanpak wordt gekozen.

Iedere woning is anders en daarom is iedere renovatie een unieke opgave, wordt vaak gezegd. Toch is dit slechts ten dele waar. Na de oorlog is er in de wederopbouwperiode een enorme nieuwbouwproductie gerealiseerd, waarbij door het hele land op zeer grote schaal slechts vier verschillende woningtypen zijn gerealiseerd: rijtjeswoningen (meestal doorzon), duplexwoningen, portieketagewoningen en galerijflats. De woningen van een zelfde type vertonen onderling grote overeenkomsten en zijn daarom ook zeer geschikt voor een seriematige aanpak waarbij voor een aantal belangrijke componenten zelfs geautomatiseerde industriële productie mogelijk is, met alle bijbehorende schaalvoordelen. Het bouwproces in Nederland is er echter nog niet op ingericht om de voordelen die een seriematige aanpak biedt volledig te benutten, waardoor bouwen en renoveren aanzienlijk duurder uitpakt dan noodzakelijk.

Verder lezen

Risico’s nemen of risico’s mijden? (1)

Onderdeel van drieluik ‘Innoveren in Renoveren’ – 1

Auteurs: Doris de Bruijn & Sean Vos

De corporatiesector maakt moeilijke tijden door als gevolg van het politieke klimaat, de ontwikkelingen in de bouwsector en de steeds verder toenemende woonlasten. Daarnaast staan corporaties over het algemeen niet bepaald bekend om hun innovatieve manier van werken en een snelle reactie op veranderende omstandigheden. Toch vragen de marktomstandigheden van nu op een passende, snelle en doortastende reactie van alle betrokken partijen. De aandacht gaat daarbij vooral naar het op peil houden van de kwaliteit van de bestaande voorraad in deze moeilijke tijden. In het drieluik ‘Innoveren in Renoveren’ reikt SlimRenoveren aan de hand van hun eigen visie op de bouw- en renovatiesector drie belangrijke handvatten aan voor een innovatieve aanpak voor het realiseren van een grootschalige, effectieve en grondige kwaliteitssprong in de bestaande woningvoorraad.

Voor sommige corporaties zijn de onderwerpen een open deur. Zij behoren tot het handjevol koplopers dat de weg naar innovatie heeft gevonden en deze weg vol bevlogenheid volgt. Herkent u uw werkwijze in de onderwerpen die aan bod komen? Gefeliciteerd, u bent op de goede weg en behoort tot de innovatoren van Nederland!

Uiteraard nodigen wij u van harte uit om te reageren op de onderwerpen die in dit drieluik aan bod komen en uw visie te schetsen. We roepen daarbij op tot het voeren van een brede, positieve discussie, waarbij de nadruk vooral ligt op kansen en succesverhalen die in staat zijn om de bestaande beren van de weg te doen verdwijnen.

Verder lezen

Het nieuwe renovatieaanbod: tussen kringloopdenken en productinnovatie

Auteur: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Kringloopdenken richt zich op het streven om de kwaliteitsaanpassing van de bestaande woningvoorraad uit te voeren met een zo gering mogelijke milieubelasting en zoveel mogelijk hergebruik van materialen. Juist dit onderscheidt de renovatie structureel van de vervangende nieuwbouw. Het gaat dan dus om optimaal de mogelijkheden van de bestaande voorraad te benutten.
In de huidige markt van het renovatieaanbod van bouwbedrijven spelen de volgende thema’s rond het kringloopdenken in de visies een rol:

  • Reductie van verspilling: minder faalkosten door integratie van de processen van de diverse partijen.
  • Meer prefabricage en denken in montage en demontage.
  • Reductie van de verkeersbeweging bij verbouwen.
  • Continuïteit bij de kwaliteitsinstandhouding in de tijd.
  • Meer oog voor het gebruik, de vraag en de sociale duurzaamheid.

En natuurlijk krijgen energiebesparing en reductie op de exploitatiekosten een belangrijke rol toegewezen, maar die worden verwoord door nadruk te leggen op de continuïteit in de tijd. (total cost ownership)
Op zich niets schokkends op het eerste gezicht. Maar als dit de opgave voor de kwaliteitsaanpassing van de voorraad is, dan is er de komende periode sprake van een aardverschuiving. Het denken over de opgave verandert er structureel mee. Totaal nieuwe oplossingen staan ons te wachten.
In dit artikel wordt de praktijk ten aanzien van Slim&Snel, Integraal en Betaalbaar nader belicht en van commentaar voorzien. Gepoogd wordt zo contouren voor een toekomstig duurzaam renovatieaanbod te schetsen. De inhoud is mede gebaseerd op wat een twintigtal bouwbedrijven hebben geformuleerd als specificaties van hun vernieuwd aanbod. (1)

Verder lezen

De rollen omgedraaid

De oorzaak van de omschakeling van aanbod- naar vraaggericht produceren is de roep om de versterking van de positie van de consument. De bewoner die het wonen zelf beleeft, weet immers als geen ander wat comfort is. Wat is de invloed van de vraaggestuurde zijde van de markt op het aanbod ervan? Bekijk hiervoor de videopresentatie. Een tafelgesprek met participanten van verschillende sectoren in de bouw geeft inzicht op hoe er op deze ontwikkeling gereageerd wordt….

van systeemwoning naar concept: een ogenschijnlijke herhaling

door: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

Een serie over systeemwoningen -1-

De tijd leert het ons

In de periode 1950-1979 zijn er in Nederland ca. 450 duizend systeemwoningen gebouwd (ongeveer 15 procent van de totale woningproductie van die tijd), die vaak de naam dragen van de oorspronkelijke bouwers (ERA, WILMA, MUWI etc.). Het zijn nog steeds merken die aanduiden wat de specifieke kwaliteit van de woningen is. Het waren niet alleen bouwers die zich verbonden met dergelijke producten. Ook de bekende ‘moderne’ architecten droegen – vooral in de beginfase – hun steentje bij en gaven er hun naam aan. In de tweede fase, vanaf medio jaren zestig, is het steeds meer een ‘aannemersbouw’ geworden. Het uiterlijk kwam enigszins op de achtergrond te liggen. In die periode lag steeds meer het accent op de technische kwaliteit en het te realiseren comfort in grote hoeveelheden, in plaats van op uitstraling en identiteit. De serie van veel domineerde, terwijl we nu op zoek zijn naar de serie van één. Als we nu terugkijken in de tijd, wat kunnen we er dan van leren?

Verder lezen

zal de geschiedenis zich herhalen?

… Laatst bladerde ik het boekje ‘Symboliek in kathedralenbouw’ van prof. ir. M. Gout nog eens door (1). Hierin staat vermeld dat op de bouwplaats – de toekomstige kathedraal – geen hard geluid door bewerking met metalen beitels geproduceerd mocht worden. Dit was in navolging van de voorschriften van Salomo voor de bouw van de tempel, waarin staat: ‘Toen het huis gebouwd werd, werd het opgetrokken van steen, afgewerkt aan de groeve, en geen hamer of beitel of enig ijzeren gereedschap werd gehoord bij het bouwen van het huis…’. Het resultaat van deze regel was: ‘dat de stukken steen geheel buiten de kathedraal gereedgemaakt werden, om na transport naar hun definitieve plaats in het bouwwerk met zo min mogelijk storende handelingen gemonteerd te worden.’ Het montagevraagstuk en de bijbehorende maatsystematiek waren ingegeven door hogere gedachten…

Voor het gehele artikel klik hier….