Tagarchief: Systeemwoningen

B-G een systeem voor kopers

Een serie over systeemwoningen -24-

Als het over systeembouw gaat, dan heeft men vaak grote monotone flatblokken voor ogen of de immer herhalende rijtjes. Deze artikelenserie heeft al laten zien dat dit vooroordeel zeker niet overal opgaat. In dit artikel staat het B-G systeem centraal, een vorm van systeembouw waar men niet als eerste aan denkt. Het betreft een seriematig bouw van bungalows en vrijstaande woningen.

Het B-G systeem heeft juist voor de bouw van bungalows het Ratiobouw keurmerk gekregen en heeft daarmee aangetoond een significante besparing op de bouwplaats te kunnen leveren (55%) (1). Tussen alle hoogbouw, middelhoogbouw en de eengezinswoningen was het B-G systeem daarmee een uitzondering. Zeker aangezien de woningen specifiek voor de koopsector werden gebouwd, waar het bij de overige systemen vooral gemeenten en corporaties waren die de woningnood met gebruik van systemen wilden invullen. Dat het een systeem gericht op de verkoop betreft, verdient enige uitleg.

Verder lezen

Bouwen met zware elementen: PLN-systeem

Een serie over systeemwoningen -23-

De jaren zestig waren de jaren van de grote bouwopgave. De woningnood vroeg om grote aantallen woningen. De jaarproductie nam dan ook toe tot wel 120.000 woningen en zelfs 150.000 woningen, aantallen die we daarna nooit meer gekend hebben (1). In die hoogtijdagen werd 20 tot 25 procent volgens een bouwsysteem gebouwd.

Een nieuwe bouwopgave kan je zelf invullen door een nieuwe bouwmethode te ontwikkelen. Je kunt er ook voor kiezen om gebruik te maken van iets dat al bedacht is. In Europa waren meer landen met een grote woningvraag, die dat met behulp van een bouwsysteem invulden (2). Bekende voorbeelden waren het uit Frankrijk afkomstige Coignet-systeem (3) dat in Nederland door Dura, Neduco en Indeco werd gebruikt en het BMB-systeem dat zijn oorsprong kent in het Verenigd Koninkrijk (4). Een ander wereldwijd verspreid systeem was het Larsen & Nielsen-systeem. In totaal werden voor dit Deense systeem 22 fabrieken gebouwd, onder meer in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en natuurlijk Denemarken zelf. In Nederland zijn twee fabrieken geplaatst: in Maassluis (Zuid Holland) en in Kootstertille (Friesland).

Verder lezen

BBB-systeemwoningen, een geschiedenis op zichzelf

Een serie over systeemwoningen -22-

Meer eigenheid dan systeem

Het verschijnsel BBB als aanduiding van woningen is nog in verschillende woonbuurten terug te vinden, zoals in de wijken Lievendaal en Tivoli te Eindhoven. In deze wijken spreekt men nu al circa zestig jaar over de BBB-woningen. Het meest kenmerkende voor deze en latere woningen is de toepassing van gemetselde betonblokken in halfsteensverband voor de bouwmuren (1) (2). In de loop van de geschiedenis zijn meerdere generaties BBB-woningen op het toneel verschenen, die tezamen ruim 13.000 woningen hebben gerealiseerd in de periode 1948-1973. Het gemeenschappelijke van alle woningen is de betonnen bouwmuur. Verder is er weinig vernieuwends aan het bouwsysteem te benoemen (3).
Zoals voor veel systemen geldt, zijn ook de woningen van dit systeem moeilijk te traceren. Van slechts 30 procent is bekend wat de locatie is.

Verder lezen

Bakker-systeemwoningen, gebouwd en bijna vergeten

Een serie over systeemwoningen -21-

Ergens in een polder van de Merwede kom je op een dag een rijtje eengezinswoningen tegen uit 1950, die de titel dragen ´Bakkerwoningen´. En opeens gaat er een lichtje branden, want de naam Bakker staat voor een van de vele systeemwoningen, die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw gebouwd zijn. In totaal zijn ruim 5 duizend woningen, zowel eengezinswoningen als gestapelde woningen, in de loop der jaren gebouwd, waarvan de bouwwijze als stapelbouwmethode aangeduid kan worden (1) (2). Circa 5 procent van de gerealiseerde woningen is qua locatie op dit moment terug te vinden en dan gaat het vooral om de galerij-etagewoningen uit de periode 1965-1968. De resterende woningen liggen verscholen in de meer dan 25 wijken, verspreid over heel Nederland achter dijken én de bebouwde polders.

Verder lezen

Voortdurend streven naar standaardisatie: systeemwoningen, keuzeplannen en concepten

Een serie over systeemwoningen -20-

Terugkeer van het verleden

In de afgelopen zestig jaar is in de woningbouw voortdurend gezocht naar meer eenheid in techniek en uitvoeringsmethode. Qua woningtypen en prestaties is de overheid veelal het structurerend element geweest door de voorschriften, wenken en normen. De woningen uit de opeenvolgende tijdsperioden lijken zowel qua beeld (architectuurtaal/mode), plattegrond (overheid en cultuur) en techniek (overheid en technologie) sterk op elkaar. Ook is altijd het streven geweest door standaardisatie van de techniek en toepassing van maatstructuur een beter kosten-kwaliteitverhouding te realiseren. De gewenste herhaling is in de loop der jaren met verschillende woorden aangeduid: systeemwoningen, keuzeplannen, voorbeeldplannen en nu concepten. In wezen is er niets nieuws onder de zon. En als we niet uitkijken, zijn we met nieuwe woorden terug bij af. Iets dat we anno 2013 niet meer willen en wat deze serie over systeemwoningen moet verduidelijken, is standaardisatie met vergaande versobering in textuur en detail en met verkleining van de woning. Want dat levert op termijn alleen maar extra armoede op.

Verder lezen

korrelbeton, een bouwsysteem met aanpassingen

Een serie over systeemwoningen -19-

Verandering per generatie

In de periode 1949 tot 1970 zijn circa 15 duizend woningen geproduceerd volgens het bouwsysteem ‘Korrelbeton’, waarvan circa 80 procent zich concentreert in drie steden: Dordrecht, Den Haag en Arnhem (1/2). Zoals zoveel andere bouwsystemen kent ook dit systeem zijn jaargangen, die deels bepaald worden door de techniek en deels door het type en de grootte. Beperken we ons tot de gevel, dan is er sprake van drie generaties. Allereerst werd de wand van korrelbeton alleen voorzien van een pleisterlaag, vanaf 1955 werden de gevels voorzien van baksteen bekleding en vanaf 1962 doet de spouwconstructie zijn intrede (3).
Qua woningtype overheersen bij de Korrelbetonwoningen de portieketagewoningen en is het merendeel van de woningen oorspronkelijk zonder spouw uitgevoerd (4).
Verder lezen

Een merk staat voor kwaliteit

Een serie over systeemwoningen -18-

Tussen merk en aanbod

De meeste systeemwoningen uit de periode 1945–1975 waren een merk en in de volksmond verbonden aan de naam van een bouwer. Als de kwaliteit op een of andere manier bij de oplevering te wensen overliet dan had dat consequenties voor die bouwer. Met andere woorden, de bouwer moest in alle opzichte staan voor zijn product. En als tien of twintig jaar later bleek, dat het product toch op onderdelen inferieur was (bijvoorbeeld textuur of details), dan kreeg dat automatisch zijn terugslag door vraag uitval(1).

De sloopgolf van het afgelopen decennium en de sloopplannen die de komende jaren gepland zijn, betreffen juist een deel van de systeemwoningen uit de periode 1945–1975, uitgedrukt in cijfers gaat het om 20% à 25% (2). De argumenten die hierbij speelden, zijn te gebruiken bij de beoordeling van het huidige aanbod van bouwers.

Verder lezen

Een nieuw ERA begint

Een serie over systeemwoningen -17-

In de naoorlogse periode zijn er grote veranderingen geweest in de manier van bouwen. In de bouwproductie zijn verschillende ontwikkelingen te zien die leiden tot ‘systemen’. Sommige systemen zijn ingegeven door het zoeken naar andere materialen en andere systemen proberen met steeds groter wordende bouwdelen (via blokken naar complete elementen) optimalisatie te bereiken. Met de opkomst van systemen is na de oorlog langzaam een deel van de bouwproductie verschoven van een traditionele bouwmethode op de bouwplaats naar productie in de fabriek. De volgende stap is dan om de fabriek weer te verplaatsen naar de bouwplaats. En dat heeft ERA, voor wat betreft het casco, gedaan met de tunnelbekisting.

Verder lezen

Polynorm, ontwikkeling van een massaproductie voor een nog niet ontwikkelde markt

door: Jos Lichtenberg

Een serie over systeemwoningen -16-

Alexandre Horowitz (1904-1982) was de jaren voorafgaande aan de tweede wereldoorlog een belangrijke pion voor Philips. Als zowel elektrotechnisch als werktuigbouwkundig ingenieur had hij veel patenten op zijn naam, waarvan die over het principe van draaiende scheerkoppen, wel de bekendste is. De Philishave, later een enorm succes, werd in 1939 geïntroduceerd.

Toen Nederland na de oorlog weer opkrabbelde werd de aanbodwereld nadrukkelijk uitgedaagd. Als er iets duidelijk was, dan was het wel dat we met te weinig capaciteit veel woningen moesten gaan bouwen. Alexandre Horowitz was er op basis van zijn technologische skills van overtuigd dat dit de kans bij uitstek was om een industrieel bouwsysteem te ontwikkelen. De overheid besloot bovendien systeembouw te gaan stimuleren waarvan Horowitz’ systeem en nog 16 aanbieders profiteerden.

Verder lezen

MUWI-BOUWSYSTEEM, HET MEEST VERSPREIDE BOUWSYSTEEM

Een serie over systeemwoningen -14-

In een periode van ruim twintig jaar – van 1951 tot en met 1973 – zijn verspreid over een groot deel van Nederland ruim 36.000 woningen volgens het systeem MUWI gebouwd. Dit aantal is door geen enkele andere systeembouwer geëvenaard. Juist zijn eenvoudig en flexibel grondprincipe en het snel inspelen op en initiëren van technische ontwikkelingen is de succesformule van het MUWI-systeem geweest (1) (2).
Het systeem is veel meer een bouwmethode waarmee een grote diversiteit aan gebouwen gerealiseerd kon worden (3). Alleen aan de eerste woningen van begin jaren vijftig van de vorige eeuw wordt in de volksmond het etiket MUWI-woning opgeplakt. Ofschoon er zoveel woningen in die periode gebouwd zijn, meer dan in welk ander bouwsysteem ook, komt de systeemnaam nog maar weinig in de publiciteit voor. Het systeem is een onderdeel geworden van het bouwen in de opeenvolgende perioden.

Verder lezen