Techniek, tussen repareren en vervangen

Auteur: Martin Liebregts

Repareren of vervangen?
Technisch gezien, is niets eenvoudiger dan het volledig vervangen van bouwdelen of gebouwen. Vandaar ook vaak de voorkeur van technici voor vervangende nieuwbouw in plaats van renovaties/transformaties. Bij repareren moet je vooraf veel voorwerk doen, ofwel goed in kaart brengen van de kwaliteit van het bestaande, en vervolgens moet je de vakmensen vinden, die de gewenste kwaliteit ook kunnen maken. Maar als je alles vervangt, verspil je onnodig veel grondstoffen, maak je het project duurder en ook cultuurhistorisch verdwijnt alles of grotendeels dat wat naar het verleden verwijst. Globaal vormt het aandeel repareren circa 30 procent van de kwaliteitsaanpassing bij de vooroorlogse woningen.

BouwhulpGroep_Van repareren naar vervangen_1000px

Lokaliseren van de aanpassingsactiviteiten
In principe worden er drie onderhoudsactiviteiten onderscheiden (1):
• Verzorgen : Schilderen, reinigen gevels als voorbeeld.
• Repareren : In principe gaat het om partieel herstellen van bestaande bouwdelen. Te denken valt aan kozijnen repareren en draaiende delen vervangen; afwerking daken vernieuwen en maken van bestaande constructie met deel vervangingen herstellen.
• Vervangen : Bouwdelen of componenten worden volledig vervangen.

Juist de voortdurende combinatie op ruimteniveau of componentniveau van de verschillende onderhoudsactiviteiten maakt het proces ingewikkeld. Bij de voorbereiding tracht je de aanpak op ruimteniveau of componentniveau zo eenduidig mogelijk in te vullen. Uiteindelijk leent vervanging zich voor allerlei prefabricagetechnieken en is repareren vooral veel arbeid op de bouwplaats.
Vanuit duurzaamheid (grondstoffen) en kosten is het van belang dat de te hanteren technieken nog beter op elkaar afgestemd worden. Als drager hiervoor kan de onderverdeling in componenten een hulpmiddel zijn voor de oplossingskeuze en het aanbod vanuit de markt. Zeker de vooroorlogse woningbouw, met haar stapelbouw en grote mate van demontabele mogelijkheden, zou hierbij gebaat zijn.

Bronnen/verwijzingen
(1) ‘Collegedictaat Onderhoud en Renovatietechniek’, Martin Liebregts, TU/e, 1999

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *