door: Jan Willem van de Groep
Vriendjes worden; de discussies over ketensamenwerking volgend lijkt dat de opgave te zijn voor de vragers en makers in de bouw. De corporatie en de aannemer kruipen lekker dicht tegen elkaar aan en voilà…de ketensamenwerking is geboren. O ja…dat doen we om de faalkosten in de bouw omlaag te brengen. Maar gaat het daar nou daadwerkelijk om? Ik denk van niet. Sterker nog, ik denk dat die aanvliegroute voor veel corporatie forse governance problemen en natuurlijke weerstanden oproept.
Het grootste probleem in de bouwsector is de afwezigheid van innovatie. Ja…op productniveau wordt er voldoende geïnnoveerd. Zo was ik kortgeleden nog bij Jaga een fabrikant van warmte-afgifte systemen. Daar wordt op een indrukwekkende manier geïnnoveerd. Probleem is echter wel dat de installateurs absoluut niet snappen wat ze met die innovaties aan moeten. Dat ontwerpers en engineers niet in staat zijn die producten op een slimme manier te integreren met andere bouwproducten tot slimme integrale concepten. Concepten die door continue innovatie steeds beter en goedkoper worden, in andere sectoren een gebruikelijk fenomeen.
De buzz-woorden zijn transparantie en vertrouwen…vriendjes worden. Maar wat lossen we dan op. Bedrijven kunnen geen vriendjes worden, mensen wel. Dat duurt lang en maakt connecties broos, mensen zijn immers zo vertrokken. Daarnaast vergeten we ook dat de menselijke natuur wel geneigd is tot samenwerken maar belangen en machtsverhoudingen een rol blijven spelen. De vragende partij zal vanuit die optiek nooit een gelijkwaardige rol kunnen spelen binnen de keten.
Nee…bedrijven moeten vertrouwen verdienen door betrouwbare en betaalbare producten te ontwikkelen. De makers moeten slimme coalities vormen die samen op zoek gaan naar de optimale oplossing voor vrager en eindgebruiker. Daarvoor hoef ik als vragende partij geen vriendje te worden met mijn aannemer. Ik hoef ook niet te weten wat zijn marges en opslagen zijn…ik weet immers wat iets mij waard is. Ik moet kunnen kiezen. Ik moet zorgen voor een juiste formulering van de opgave. En ik mag van slimme coalities verwachten dat zij in staat zijn de vraag achter die vraag te achterhalen inclusief die van de eindgebruikers.
Die slimme coalities bestaan niet uit ketens maar uit netwerken. Netwerken die bestaan uit partijen die projectoverstijgend met elkaar samenwerken. Netwerken zullen zich specialiseren…en hebben door ervaring “half concepten” op de plank liggen waarmee ze snel en adequaat een aanbod kunnen genereren voor de vrager. Doordat die creatieve coalities continue worden uitgedaagd om te innoveren vanuit een integrale visie zijn de eliminatie van faalkosten en transactiekosten evident evenals de buzz-woorden transparantie en vertrouwen.
Binnen dat netwerk wordt kennis en informatie gedeeld, zodat complementaire informatiebronnen samenkomen. De bron voor innovatie is het herkennen van kansen door die informatiestromen slim te combineren. De mensen binnen het netwerk zijn verbinders en staan daarmee aan de wieg van innovatie. Sommige verbindingen zijn sterk andere zwak…het uitvallen van een verbinding zal echter weinig gevolgen hebben voor de robuustheid van het netwerk als geheel. Het mooie is dat partijen binnen verschillende coalities actief kunnen zijn. Bij de projecten die wij vanuit Energiesprong begeleiden is daar in beginsel wel wat weerstand tegen. Maar zodra men de waarde gaat inzien van kruisbestuiving tussen de verschillende innoverende netwerken kunnen we pas echt de opgave van de 21e eeuw te lijf. De verduurzaming van de gebouwde omgeving gaat er niet lukken door vriendjes te worden van elkaar….nee daarvoor zijn krachtige innovatieve coalities nodig.
(deze blog is als column verschenen in de bouwIQ 2011-4/5 www.bouwiqonline.nl)